Lintopdrachten overslaan
Verdergaan naar hoofdinhoud

De wijkagent

Samenstellers: Marta Dozy en Mieke Monster

Referent: Peter van Os

Laatst gewijzigd: 12 augustus 2013

Een kleine tien jaar na het rapport Politie in Verandering (PIV), waarin werd gepleit voor versterking van de maatschappelijke functie van de politie, begon 'de wijkagent nieuwe stijl' - de wijkagent als netwerker - aan een opmars. De criminaliteit steeg al een aantal jaren fors, waaronder de veel voorkomende criminaliteit. Deze stuwde niet alleen de cijfers omhoog, stelde de Commissie Roethof in het rapport Criminaliteit en samenleving (1984), maar tastte ook de leefbaarheid van de woon- en leefomgeving aan. Er werd een andere aanpak bepleit. Preventie nam hierbij een belangrijke plaats in, evenals een integrale aanpak. De politie, lokale overheid en maatschappelijke organisaties zoals scholen, woningbouwverenigingen en welzijnswerk, moesten gaan samenwerken en de betrokkenheid van de burgers bij hun woon- en leefomgeving moest worden vergroot. Er kwamen meer wijkagenten - een ontwikkeling die verder werd gestimuleerd door de eerste Integrale Veiligheidsrapportage (1993) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, waarin opnieuw werd gewezen op de noodzaak van een integrale aanpak van veiligheids- en leefbaarheidsproblemen.

Rond de eeuwwisseling kwam er een wijkagentenopleiding en enkele jaren later raakten de ontwikkelingen rond het fenomeen 'wijkagent' in een stroomversnelling. Politie in ontwikkeling: visie op de politiefunctie (2005) van de Raad van Hoofdcommissarissen benoemt als vierde van de tien 'punten op de horizon'  het gebiedsgebonden werken als leidend principe en in het Referentiekader gebiedsgebonden politie, dat een jaar later verscheen, betreft referentie 9 'de wijkagent'. Hierin wordt hij of zij gepositioneerd als "een belangrijke schakel in gebiedsgebonden werken, die voor iedere burger en ondernemer toegankelijk is. Met name voor de samenwerking met externe partners in kleinschalige verbanden (herkenbaar maatwerk) en voor het betrekken van interne partners bij een gezamenlijke aanpak van problemen."

Wijkagenten namen in de jaren erna steeds meer hun positie in als schakel tussen politie en lokaal bestuur, lokale veiligheidspartners en burgers en inmiddels zijn er twee wijkagentfuncties: de mbo-opgeleide wijkagent-senior en de hbo-opgeleide wijkagent-expert.  Inmiddels is ook in de nieuwe Politiewet vastgelegd dat er ten minste één wijkagent is per 5.000 inwoners (art. 38a.1). Dit brengt het aantal wijkagenten binnen de Nationale Politie op ruim 3.400. De Korpsleiding van de Nationale Politie heeft hierbij als norm gesteld dat wijkagenten voor 80% zijn vrijgesteld voor het werken 'in of voor de wijk'; eveneens 80% is aangesteld als wijkagent-senior en 20% als wijkagent-expert.

Er wordt veel verwacht van de wijkagent binnen de Nationale Politie. Hij of zij moet een belangrijke bijdrage leveren aan de lokale inbedding. Door samen te werken met lokaal bestuur, maatschappelijke organisaties en burgers en hierbij maatwerk te leveren. Door een probleemgerichte en integrale aanpak. En door het stimuleren van burgerparticipatie bij het bevorderen van leefbaarheid en het bestrijden van criminaliteit. Waarmee de maatschappelijke functie van de politie weer prominent op de voorgrond staat.

Verder lezen

Nap, Jan en Peter van Os (2006). Referentiekader gebiedsgebonden politie. Apeldoorn: Politieacademie. Hieruit: Referentie 9. De wijkagent, pp. 27-28.

Os, Peter van en Wil Gooren (2011). De tweede oogst. Operationalisering referentiekader gebiedsgebonden politie. Apeldoorn: Politieacademie. Hieruit: Hoofdstuk 4. Wijkagent: knooppunt binnen GGP - over het profiel, pp. 63-72.

Politieacademie (2010). Opleidingscompetentieprofielen wijkagent-senior en wijkagent-expert.

Hartman, Casper en Pieter Tops (2005). Frontlijnsturing. Uitvoering op de publieke werkvloer van de stad. Den Haag: KenniscentrumGrote Steden. Hieruit: Hoofdstuk 4. Werken in de frontlijn – de spanning tussen situatie en administratie, pp.41-50

Terpstra, Jan (2008). Wijkagenten en hun dagelijks werk: een onderzoek naar de uitvoering van gebiedsgebonden politiewerk. Apeldoorn: Politiewetenschap, nr. 46. Hieruit: Hoofdstuk 4. Het werk van de wijkagent: een eerste kennismaking, pp. 71-90. Hoofdstuk 5. De aanpak van problemen in de wijk: zes voorbeelden, pp. 91-105. Hoofdstuk 13. Autonomie, betrokkenheid en verschillen in werkstijlen, pp. 305-342.

Brink, Gabriël van den (2010). Empathie & handhaving. Apeldoorn: Politieacademie. Hieruit: Het deel: Bevorderen van vakmanschap, pp. 43-82

Eveneens lezenswaard

Bervoets, E., E.J. van der Torre, A. Besselink en V. van Bolhuis (2008). Bij de Tijd: wijkagenten in Hollands Midden. Beschrijving en analyse van dagelijkse praktijken. Den Haag: COT.

Bron, R., I. van Duijneveldt, H. Waarsing, A. van Uden en D. Visser (2010). (Niet) voor de wijk: de tijdsbesteding van wijkagenten. Den Haag: COT.

Torre, E.J. van der, M. Gieling, M.C. Dozy en A. Akgül (2011). Op de agenda: een survey onder wijkagenten. Apeldoorn: Politieacademie.

Links

Lees ook meer over dit thema op PKN, bij het onderwerp De Wijkagent