Vlak voor de zomervakantie van 2020 bereik ik een
persoonlijke mijlpaal op weg naar afronding van mijn proefschrift. Zowel
co-promotor als promotor zijn 'in grote lijnen akkoord'.
Helaas betekent dat nog niet het einde van het traject. ‘In
grote lijnen akkoord’ betekent weliswaar dat de verhaallijn van inleiding tot conclusie
rond is, maar nog niet dat het een compleet product is. Elk hoofdstuk bevat in
meer en mindere mate nog rafelrandjes, de inleidende en uitleidende teksten
moeten op elkaar worden afgestemd en aan de formele academische eisen
(referenties, bijlagen, samenvatting) moet nog worden voldaan, voordat het
product naar de leescommissie kan.
Bovendien zit ik nog wat in mijn maag met het vertrekpunt
van valorisatie dat een volwaardige plek in het proefschrift moet krijgen. Het
voorwoord is aan de ene kant de aangewezen plek, maar voelt aan de andere kant
te licht voor zo’n zware duiding. Ik kies er daarom voor om het ‘voorwoord’ te
veranderen in een ‘vertrekpunt’ waarin ik verwoord hoe de geest van valorisatie
in de organisatie, methodologie en rapportage doorklinkt met als doel om kloven
tussen praktijk en theorie, onderzoeker en onderzochten en academisch en
niet-academisch publiek zo klein mogelijk te houden. In het ‘eindpunt’ (in
plaats van ‘nawoord’) evalueer ik vervolgens hoe deze keuzes uitpakken en wat
ze betekenen voor een valoriserende onderzoeksaanpak.
Na deze exercitie ben ik voor mijn gevoel het ‘In grote
lijnen akkoord’ voorbij en komt de eindstreep echt in zicht.