‘Politieacademie onderdeel van oplossing personeelstekort’

‘De politie en de Politieacademie zijn altijd in gesprek om het onderwijs en de politiepraktijk op elkaar aan te laten sluiten.’ Hiermee reageert Leonard Kok, directeur van de Politieacademie op signalen uit eenheden die kampen met te weinig personeel.

Het Parool schreef op 8 augustus een artikel over het personeelstekort bij de opsporing van de eenheid Amsterdam. Commissaris Pim Jansonius van deze eenheid zegt hierin dat de opsporing in Amsterdam langzaam dreigt uit te doven. En dat ingrijpen nodig is. ‘Niets doen is geen optie. Voor ons is er een héél grote urgentie om zelf maar wat te ontwikkelen.’

De Amsterdamse politie neemt nu vooral zijinstromers aan. Ze krijgen dan een aanstelling op de afdeling Intake & Service. Dit is de afdeling die je als burger aan de lijn krijgt als je de politie belt. De politie neemt hen dus niet aan via een politieopleiding. Deze kandidaten moeten dan in hun eigen tijd hun diploma halen. Hiermee worden ze buitengewoon opsporingsambtenaar ( boa). In het begin krijgen ze onder hun niveau betaald, erkent Jansonius.

Niet wenselijk en niet doelmatig

‘We snappen dat ze pragmatische oplossingen zoeken om snel aan extra personeel te komen. De situatie is ook nijpend’, legt Leonard uit. ‘Maar ik denk dat de Politieacademie een onderdeel van de oplossing kan zijn. We hebben dit ook meegenomen in onze nota die we in mei aan de vaste Tweede Kamercommissie van Justitie en Veiligheid hebben gegeven.’

‘Wij vinden het eerlijk gezegd niet wenselijk als sommige onderdelen van de politie zelf politieonderwijs ontwikkelen. Daarbij vinden we het ook niet doelmatig of verstandig om partijen van buiten in te huren. De Politieacademie heeft als taak te zorgen voor de onafhankelijke borging van de onderwijskwaliteit en de politiediploma’s.’

‘De Politieacademie roept daarom op te letten op het aantal opleidingen dat je buiten de academie om kunt volgen. Vooral voor opleidingen voor opsporing. Er ontstaat het risico dat de kwaliteit van het onderwijs niet overal gelijk is. En dat belangrijke kennis versnipperd raakt’, aldus Leonard.

Behoeftestelling

‘Er is een grote vraag naar politieonderwijs. Deze vraag overstijgt soms het aanbod. Het ministerie en het korps bepalen samen de grootte van de opleidingscapaciteit’, legt Leonard uit.

‘Heeft het korps een grotere behoefte dan de Politieacademie kan bieden? En zijn er middelen beschikbaar? Dan vind ik dat we die moeten investeren in de Politieacademie. Wij kunnen dan kiezen om het zelf te doen, of uit te besteden of in een samenwerkingsverband. Maar een extra vraag naar opleidingen vraagt linksom of rechtsom altijd om extra middelen. Of om prioritering binnen het bestaande aanbod.’

Capaciteit door behoefte

Deze opleidingscapaciteit stelt de politie vast via het behoeftestellingsproces. Met dit proces bepaalt de politie welke capaciteit in de toekomst nodig heeft om taken goed uit te voeren. Het doel is zorgen dat het onderwijs aansluit op de politie van vandaag én morgen.

Ook kijkt men in dit proces om de juiste mensen op de juiste plek te krijgen. De verschillende eenheden geven hun behoefte door per vakgebied zoals opsporing. Dit biedt men aan de Politieacademie aan. Dan gaat de Politieacademie de puzzel maken om het onderwijs in te richten.