Naar hoofdinhoud
  1. Onderwijs
  2. Organisatie

Kathelijne van Kammen neemt afscheid: 'Dit is echt een heel mooi onderwijsinstituut'

Geschreven op
Portret van Kathelijne van Kammen op de Politieacademie in Apeldoorn. Op de achtergrond zijn politiestudenten te zien.

Kathelijne van Kammen stopt per 1 juli na negen jaar officieel als directeur Onderwijs en plaatsvervangend directeur van de Politieacademie. Hoe kijkt zij terug op haar tijd bij de Politieacademie? ‘Ik laat dit mooie onderwijsinstituut met een gerust hart achter. Maar ik kan me er nog steeds ontzettend over opwinden als het politieonderwijs achteloos behandeld wordt.’

‘Mensen vinden altijd van alles van onderwijs’, begint Kathelijne haar verhaal. ‘Dat komt doordat iedereen onderwijs heeft gevolgd, denk ik. Maar het betekent natuurlijk niet dat je er verstand van hebt. Dat kom ik al mijn hele carrière tegen.

Toen ik negen jaar geleden binnenkwam bij de politieorganisatie, wist ik weinig van het politiewerk. Niet veel meer dan de gemiddelde burger. In de jaren dat ik hier heb rondgelopen, ben ik in heel hoog tempo bijgeschoold. Over hoe de politie werkt en hoe zij steeds kijkt naar hoe het beter en anders kan.

In deze tijd wordt de democratische rechtsstaat niet altijd meer als vanzelfsprekend aangenomen. Dat de politie nadenkt over hoe je je daar als professionele organisatie toe moet verhouden, vind ik heel bemoedigend. Het maakt de opleiding voor zo’n beroep wel alleen maar ingewikkelder.’

Ontwikkeling van nieuwe politieopleidingen

Op onderwijsgebied kijkt Kathelijne trots terug op verschillende trajecten. Een daarvan is de ontwikkeling van het van vernieuwde basispolitieonderwijs op niveau 4, PO21. ‘De ontwikkeling van PO21 moest met stoom en kokend water, zoals zo veel binnen de politieorganisatie. Dat zijn geen ideale omstandigheden voor onderwijsvernieuwing.

Tijdens de ontwikkeling schuurde het ook regelmatig tussen het korps en de Politieacademie. Toch wisten we elkaar steeds opnieuw weer te vinden. We zijn elkaar in het hele proces niet kwijtgeraakt. Dat we PO21 hebben kunnen ontwikkelen, zegt iets over de kwaliteit en het vakmanschap van de collega’s binnen de Politieacademie en het korps.

Ik ben er van overtuigd dat wij in dit land - binnen de voorwaarden waar we mee te maken hebben - heel erg goed politiemensen opleiden. Ook als ik het vergelijk met andere landen en ook als ik het vergelijk met andere beroepen. Dat durf ik wel te zeggen.’

De afgelopen jaren gingen ook de bachelor- en mastopleidingen op de schop. En zijn ze samengebracht in één nieuwe sector: het Hoger Politieonderwijs (HPO). ‘We hebben nu drie bacheloropleidingen voor nieuwe instromers: rechercheur, politieagent/wijkagent, en politieleider. Het ontwikkelen van deze opleidingen vraagt nog steeds tijd en menskracht. Maar ze zijn nu allemaal van start gegaan.’

Kwaliteitszorg

‘Waar ik ook trots op ben, is dat we als academie nu beter weten of we de goede dingen doen en of we die ook goed doen’, gaat Kathelijne verder. ‘We zijn beter geworden in kwaliteitszorg.

En we zijn transparanter geworden in het afleggen van verantwoording over de kwaliteit van ons onderwijs. Onderdeel van de kwaliteit is het creëren van een veilige leeromgeving. Dus moeten we extra alert zijn op signalen van uitsluiting en discriminatie en heel zorgvuldig zijn in de reactie daar op. Dat gaat beter, maar we zijn er nog niet.

Voor het toezicht op de kwaliteit hebben we intern drie examencommissies. Zij kijken of de kwaliteit van onze toetsing goed is. Ook waarborgen ze de integriteit van onze diploma’s en certificaten.

Toen ik hier kwam, werd vooral het toezicht van buiten, van de inspectie van het ministerie of de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO), met wantrouwen bejegend. Terwijl het eigenlijk ‘peers’ zijn die komen kijken om te vertellen wat ze van je onderwijs vinden. Het is een kans om te vertellen wat je doet, waarom je dat doet en waarom je denkt dat het goed is op de manier zoals je het doet. Met de feedback of kritiek van externe toezichthouders kun je je voordeel doen. Onze manier van hiernaar kijken is echt veranderd.’

Afstemming van vraag en aanbod

De Politieacademie is nu ook beter in staat om de politie te laten zien wat nodig is om onderwijs uit te voeren en te ontwikkelen. ‘Doordat we beter weten wat we doen, kunnen we bij vragen van het korps professioneler terugpraten.

Het lukt de politie helaas nog niet altijd om met een meerjarig perspectief te komen van wat er allemaal aan personeel nodig is. Als academie moet je daardoor de hele tijd alert zijn. We weten niet uit welke hoek we welke vragen kunnen verwachten. Als je niet uitkijkt, zit je daardoor steeds in een proactieve defensieve stand. Dat kost heel veel energie. En het is een situatie die eigenlijk tegengesteld is aan gelijkwaardig met elkaar in gesprek zijn.’

Het vakmanschap en de toewijding van onze docenten. Die is echt ongekend.

Kathelijne van Kammen

Druk op politiepersoneel

De laatste jaren zijn er binnen de politie steeds meer initiatieven ontstaan voor onderwijs buiten de Politieacademie om. ‘Er is onderwijs dat politiemensen wel nodig hebben, maar waarvan ik niet echt nodig vind dat het door ons gegeven moet worden’, stelt Kathelijne. ‘Bijvoorbeeld heel specialistische kennis over cybercrime. Of iets algemeens, zoals het leren gebruiken van groepsdynamiek.

Iets heel anders zijn de opleidingen die toegang geven tot de politieberoepen. De politieberoepen kennen namelijk unieke bevoegdheden. Daarvoor heb je een diploma van de Politieacademie nodig. Dat is niet voor niets bij wet bepaald. Omdat de druk op politiepersoneel steeds groter wordt, is de vraag naar opleidingen groter dan de Politieacademie kan bieden. Daardoor ontstaan initiatieven om dan maar ergens anders politiemensen op te leiden. Blijkbaar is daar op allerlei plekken in de organisatie geld voor. Want het kost ook geld om collega’s ergens anders te laten opleiden.’

Verrommeling

Je kunt daar ook anders naar kijken, vindt Kathelijne. ‘Ik heb bijvoorbeeld gezien dat er eenheden zijn die willen dat meer mensen de opleiding Politiemedewerker Specifieke Inzet (PSI) volgen, dan dat wij als Politieacademie - met de formatie die wij daarvoor krijgen - kunnen geven. De hoofden bedrijfsvoering hebben gezegd: dan gaan wij onze middelen bij elkaar brengen. Om ervoor te zorgen dat er meer capaciteit naar de Politieacademie komt, zodat zij de opleidingen kunnen verzorgen. Dat vind ik een mooie oplossing.

Veel minder fraai is het als eenheden zo gefocust zijn op snel meer mensen binnenhalen dat ze medewerkers met een boa-opleiding gaan aanstellen bij de recherche. En hen dan bijscholen met eigen opleidingen, al dan niet extern ingekocht. Hiermee loop je het risico dat mensen werk doen waarvoor ze niet opgeleid en niet bevoegd zijn. Dat leidt tot verrommeling.'

Impact van AI

Een andere grote uitdaging is de impact van AI, weet Kathelijne. ‘AI heeft impact op het politiewerk zelf en daarmee ook op de inhoud van de opleidingen. Maar het gaat ook om de impact op hoe we laten leren. Een voorbeeld: als ik wil dat iemand dit leert of kan of kent aan het einde van een opleiding, op welke manier ga ik dat dan toetsen?

Iemand zei: AI gebruiken om antwoord te vinden op een vraag, is zoiets als een vorkheftruck gebruiken om in de sportschool gewichten te heffen. Dat vond ik een mooie. Het is dan niet interessant of iemand het antwoord weet, het is interessant om het leerproces dat tot het antwoord leidt, zichtbaar te maken. Dan zie je of iemand iets geleerd heeft.

Vanuit onderwijskundig perspectief is dat een heel interessante, maar ook heel ingewikkelde vraag. En het betekent dat je het onderwijs op een andere manier moet vormgeven. Ik denk dat dit de grootste uitdaging van de komende tien jaar wordt.’

Vakmanschap en toewijding

‘Ik laat de Politieacademie met een gerust hart achter’, besluit Kathelijne. ‘Dit is echt een heel mooi onderwijsinstituut. Ik heb mij in de jaren die ik hier was, het meest gelaafd aan het vakmanschap en de toewijding van de docenten. Die is echt ongekend. En dat geeft mij ook een boel rust.

Maar het is natuurlijk niet genoeg. Onze docenten moeten gestut en gesteund worden. Erkend en gewaardeerd worden. En er moeten ook weer nieuwe collega’s bijkomen, die uiteindelijk het stokje gaan overnemen. We zien de belangstelling van politiemensen om in hun loopbaan ook een aantal jaren docent te zijn toenemen. Dat lijkt me een goed teken.’


Niet gevonden wat je zocht?

Deze website van de Politieacademie gebruikt cookies om de website goed te laten werken. En om het gebruik van de website te analyseren. Dit doen we volledig anoniem. Je gaat hiermee akkoord als je op ‘accepteren’ klikt. Klik je op ‘weigeren’? Dan plaatst de website deze cookies niet.

Meer informatie over het gebruik van cookies op politieacademie.nl lees je in onze cookieverklaring.