Lintopdrachten overslaan
Verdergaan naar hoofdinhoud

42. Terreur en terreurbestrijding

In zekere zin was de toename van het geweld tijdens protestbetogingen in de jaren zestig een voorbode van wat er komen ging. Eind augustus 1970 besloot een groep militante Molukse jongeren om de Indonesische ambassadeur in zijn ambtswoning te gijzelen om zo het ideaal van een onafhankelijke Molukken te realiseren. Bij die poging kwam de agent van gemeentepolitie Hans Molenaar om het leven. Een schok ging door Nederland, maar dat had verder nog geen directe consequenties. Dit was wel het geval in 1972. Palestijnse extremisten hadden toen de Olympische Spelen die dat jaar in München werden gehouden uitgekozen om een daad te stellen. Zij gijzelden toen het Israëlische atletenteam waarbij al direct doden vielen. Uiteindelijk liep de gijzelingsactie uit op en bloedbad waarbij alle Israëliërs, vijf gijzelnemers en een Duitse politieman werden gedood.

Uit later onderzoek bleek dat de Duitse politie totaal onvoorbereid was op iets dergelijks. Er moest zo snel als mogelijk een speciale eenheid worden opgericht ter bestrijding van terroristen. Deze eenheid werd de GSG9 genoemd. Vanuit ons land werd met groot interesse gekeken naar wat door de Duitsers op poten werd gezet. De Koninklijke Marechaussee kopieerde het Duitse voorbeeld met de Brigade bijzondere Beveiligingsopdrachten of BSB. Bekender werden echter de zogenaamde Bijzondere Bijstandseenheden oftewel BBE’s.

In 1973 besloot de regering tot de oprichting van de Bijzondere Bijstandseenheden. Uiteindelijk zouden er drie eenheden komen. De eerste werd gevormd bij het korps Rijkspolitie en werd samengesteld uit zo’n veertig vrijwilligers die geoefend werden in het scherpschieten en aangeduid als BBE-P(olitie). Hetzelfde aantal vrijwilligers werd gezocht en gevonden bij de Koninklijke Landmacht met dezelfde taken. Deze eenheid ging de geschiedenis in als de BBE-K(rijgsmacht). Tot slot was er een compagnie van het korps Mariniers die getraind was om terroristen in een man tegen man gevecht uit te schakelen, deze compagnie werd  de BBE-M(ariniers).

Ongeveer in dezelfde periode kregen verschillende landen te maken met terroristische aanslagen die vooral gericht waren tegen vliegtuigen en luchthavens. Om dit gevaar het hoofd te bieden werd het korps Rijkspolitie ingezet bij de bewaking van de luchthaven Schiphol. Rijkspolitiemensen patrouilleerden bewapend met karabijn en tevens werden er gepantserde voertuigen aangeschaft. Al die bewakingsdiensten waren niet populair onder de korpsleden en bovendien betekenden zij een probleem bij een chronisch personeelstekort. 

Lang hoefden de Bijzondere Bijstandseenheden niet op hun vuurdoop hoeven te wachten. Op 2 december 1975 kaapten een zevental Molukse jongeren de stoptrein van Groningen naar Zwolle en lieten hem bij het plaatsje Wijster stoppen. Direct was er al een eerste dode te betreuren. Dit was de machinist van de trein. Korte tijd na de treinkaping overvielen een aantal andere Molukkers het Indonesische consulaat in Amsterdam. Leden van de BBE’s werden naar Wijster en Amsterdam gedirigeerd. Zij observeerden de trein en het consulaat en scherpschutters hielden zich gereed op een geschikt moment het vuur te openen. Na bijna drie weken van taaie onderhandelingen kozen de Molukkers ervoor om zich over te geven. Tot een gewelddadige schietpartij met de BBE’s was het niet gekomen. Heel anders zou het gaan tijdens de Molukse acties die op 23 mei 1977 begonnen. Weer was een trein het doelwit die bij het dorp De Punt werd stopgezet. Tegelijkertijd viel een andere groep een basisschool in Bovensmilde binnen en gijzelde alle daar aanwezige kinderen en hun onderwijzers. Na bijna drie weken was het geduld van de regering op en werd de beslissing genomen om met geweld aan beide gijzelingsacties een eind te maken.

In de vroege ochtenduren van 12 juni vloog een straaljager heel laag over de trein om de kapers te intimideren. Daarna werd het vuur geopend op de plekken waar de Molukkers zich ophielden. Die konden zich in die kogelregen niet meer bewegen. De mariniers bestormden daarop de trein en maakten korte metten de kapers. Bij deze actie vielen in totaal acht doden. De school werd eveneens bestormd waarbij een pantserwagen een gat in de muur reed. Hierbij vielen geen slachtoffers. Het was duidelijk dat Nederland en de politie in die zomer van 1977 een nieuw tijdperk waren binnengetreden. 

treinkaping