Lintopdrachten overslaan
Verdergaan naar hoofdinhoud

13.De Rijksveldwachters-rechercheur

Op 10 september 1898 liep keizerin Elisabeth van Oostenrijk richting de veerboot die haar over het meer van Genève zou zetten. Plotseling verscheen er een man die haar met een scherp gemaakte vijl in de borst stak. De verbaasde keizerin viel neer maar stond snel weer op, liep nog naar de boot en zakte daarop in elkaar en stierf kort daarna. Sissi was daarmee niet het eerste slachtoffer van een moordaanslag door anarchisten. Tsaar Alexander II van rusland was in 1881 met rijtuig en al in de lucht gejaagd.

De schrik zat er daarna bij de Europese koningshuizen goed in. Nederland vormde daarop geen uitzondering. Koningin Emma maakte zich grote zorgen om de veiligheid van haar dochter Wilhelmina. Die was vier dagen voor de moord op Sissi ingehuldigd als Koningin van Nederland. Emma was er dan ook als de kippen bij om er bij de regering op aan te dringen een lijfwacht voor de jonge koningin aan te wijzen. Niet lang na dit verzoek verscheen er een extra lakei die altijd op korte afstand van Wilhelmina te zien was.*

De Nederlandse regering vroeg zich echter af of er niet meer moest gebeuren om het geweld van anarchisten en nihilisten te bestrijden. Was het niet nodig een centrale recherchedienst in het leven te roepen die terrorisme bestrijden kon, maar ook scherpzinnige rechercheurs kon leveren als het om moeilijke opsporingsonderzoeken ging? Een onderzoek werd ingesteld en een commissie kwam tot de conclusie dat een complete centrale wat veel van het goede was, maar een paar goede rechercheurs die voor moeilijke en delicate zaken konden worden ingezet waren geen overbodige luxe.

Kort na het advies werd bij de Rijksveldwacht rondgekeken om te zien of daar geëigende kandidaten te vinden waren. De minister van Justitie selecteerde uiteindelijk zes man waarvan men vond dat zij intelligent genoeg waren. De nieuwe politiemannen werden rijksveldwachters-rechercheur genoemd en vielen direct onder de minister van Justitie, maar stonden onder de directe leiding van de procureur-generaal van het gebied waarin zij opereerden. De zes mannen kregen een speciale opleiding. Drie van hen werden naar Amsterdam en drie naar Rotterdam gezonden. Zij kwamen terecht onder de vleugels van de hoofdcommissarissen Franken en Voormolen die hen uitgebreid lieten kennismaken met de rechercheafdelingen binnen hun korpsen. Naast rechercheren leerden de mannen ook hoe ze zich moesten vermommen, hoe een verdachte te “fileren” - wat met het laatste precies bedoeld werd is niet geheel duidelijk, maar het lijkt nog het meest op het fouilleren – en hoe te fotograferen. In 1897 was het nieuwe korpsje gereed om te worden ingezet.

De minister van Justitie maakte zich een beetje zorgen over het feit of de werkelijke taken van zijn zes ondergeschikten wel geheim zouden blijven. Vandaar dat het contact met de gewone politie tot het meest noodzakelijke moest worden beperkt. Op de vraag welke dekmantel zijn nieuwe team zou moeten nemen moest de minister even nadenken. Hij kwam op het idee dat de rijksveldwachters-rechercheur als verzekeringsagenten door het leven moesten gaan. Om die indruk voor de buitenwereld te onderstrepen moesten zij daarom een koperen plaatje naast hun voordeur hangen waarop assuradeur vermeld stond. Enige consternatie ontstond toen een van de rijksveldwachter-rechercheurs bij het Ministerie van Justitie een declaratie indiende met daaraan toegevoegd de rekening voor het plaatje. De minister werd daarop boos en gaf te kennen dat zij dat plaatje maar zelf moesten betalen. De hoogte van hun salarissen stond dat volgens hem zonder meer toe.

De rijksveldwachters-rechercheurs waren de eerste jaren vooral te vinden op dicht bij de grens liggende spoorwegstations in de zuidelijke provincies. Uiteraard deden zij hun dienst in burgerkleding. Hun taak bestond er vooral in om op de stations en in de stationsrestauraties gesprekken af te luisteren en mogelijk gevaarlijke vreemdelingen te schaduwen en de politie te waarschuwen en indien het nodig was verdachte personen aan te houden. Langzaamaan werd het korps uitgebreid en kreeg het de naam een elite te zijn binnen de Nederlandse politie. Erg populair waren de rijksveldwachters-rechercheur niet bij de gewone agenten, rijksveldwachters en marechaussees. In die kringen maakte men wel eens een grap over de sectie stiekem, maar dat verhinderde niet dat velen daar toch graag wilden werken.