Lintopdrachten overslaan
Verdergaan naar hoofdinhoud

Wim Frackers 1930 - 2005

Wim Frackers (Algemeen Inspecteur van het korps Rijkspolitie) werd op 30 november 1930 geboren in Amsterdam als zoon van Willem Frederik Karel Johannes Floris Frackers (arts) en Christina Hendrika Becker. Op 28 december 1962 trouwde hij met Johanna (Hanneke) Schouwink, met wie hij twee dochters en een zoon kreeg. Op 4 juni 2005 is hij in Den Haag overleden.

Wim Frackers is opgegroeid in een ‘fout’ gezin en was vanaf zijn 12e lid van de aan de NSB gelieerde Jeugdstorm. Tijdens Dolle Dinsdag is het gezin naar Duitsland gevlucht om in april 1945 gevangen te worden gezet in Scheemda. Een maand later werd ook Frackers’ vader geïnterneerd.
In augustus 1945 werd het Frackers’ moeder vanwege haar slechte gezondheid toegestaan om samen met haar kinderen het kamp te verlaten. Voor het beschadigde gezin volgden jaren van bittere armoede waarin ze moesten leven van de steun. Frackers’ vader kwam eind 1948 vervroegd vrij en is daarna als scheepsarts voor de KNSM gaan werken.
Wim Frackers heeft, met enige onderbrekingen door de oorlog, de HBS afgerond. Er was thuis geen geld om medicijnen te kunnen studeren en omdat hij aan astma leed was de Koninklijke Militaire Academie ook geen optie. Na de HBS is hij daarom gaan werken op een handelskantoor.

In 1953 was hij bij de Watersnoodramp actief als vrijwilliger. Daar ontmoette hij de Amsterdamse politieofficier Landman. Op diens advies heeft hij geïnformeerd bij de raad van toezicht van het RIOPHA of hij, gelet op zijn afkomst, in aanmerking zou kunnen komen voor selectie. De commissie zag geen belemmeringen en Frackers heeft daarna met succes gesolliciteerd.
In 1954 begon de Wim Frackers aan zijn opleiding. Omdat je toentertijd niet rechtstreeks van de Rijksinstituut voor de Opleiding van Hogere Politieambtenaren (RIOPHA) naar de Rijkspolitie kon, is hij in 1956 als adjunct-inspecteur gestart bij de Gemeentepolitie van Den Haag. In 1957 maakte hij de overstap naar de Rijkspolitie waar hij, na een introductieperiode bij de staf van het district Den Haag werd geplaatst.
In 1960 ging Frackers aan de slag als opleidingsofficier op de opleidingsschool voor wachtmeesters in Arnhem en in 1964 kwam hij als plaatsvervangend commandant bij de sectie Bijzondere Verkeerstaken (de latere Algemene Verkeersdienst). Vervolgens is hij in 1969 op de Nederlandse Politieacademie gaan werken als hoofd van de afdeling Vaktechnische en Politiële Vorming én docent politieorganisatie.

In 1972 is hij bij de Directie Politie van het ministerie van Justitie begonnen als plaatsvervangend hoofd stafbureau politie-organisatorische vraagstukken om daar later hoofd van de afdeling algemene beleidszaken te worden. Op het ministerie was hij nauw betrokken bij de besluitvorming over de aanpak van politiek geweld in de jaren zeventig en was hij de primair verantwoordelijke functionaris voor de adviezen met betrekking tot de inzet van de Bijzondere Bijstand Eenheden.

In 1977 kwam de functie van plaatsvervangend Algemeen Inspecteur vrij. De top van het ministerie van Justitie vond de net tot kolonel bevorderde Frackers een geschikte kandidaat. Toen eind 1983 de benoeming voor de hoogste post bij de Rijkspolitie werd opengesteld, had Justitie opnieuw de voorkeur voor Frackers. De voorgenomen aanstelling van Frackers als Algemeen Inspecteur leidde tot de nodige opschudding. De Telegraaf rakelde het ‘foute’ verleden van Frackers op (‘Rel rond nieuwe topman bij de Rijkspolitie’).  Deze episode heeft Frackers diep geraakt want hij is altijd open geweest over zijn achtergrond.
Mogelijk is De Telegraaf van binnenuit getipt, want niet alle kolonels waren even blij met het voornemen van Justitie: Frackers was niet de oudste in rang en hij had volgens hen nooit echt een commando gevoerd. In een interview met het RP Magazine legde Frackers zijn verleden bloot om zich voor al zijn korpsleden te verantwoorden.

Onder de voorgangers van Frackers was een ontwikkeling ingezet om de Rijkspolitie te veranderen van een wat strakke militaire organisatie naar een normaal politiebedrijf. Aanleiding hiervoor was enerzijds de behoefte aan maatwerk op districtsniveau en anderzijds de financiële problemen die het ministerie van Justitie ondervond bij het beheer van het korps. Als Algemeen Inspecteur rondde de heer Frackers deze ontwikkeling af met de deconcentratie van het beheer van de Rijkspolitie. De districten en de diensten kregen hierdoor een grotere zelfstandigheid en vanaf toen zou je kunnen spreken van een concern Rijkspolitie met zelfstandige werkmaatschappijen en een hoofdkantoor in Voorburg.
Onderdeel van de veranderingen vormde de reactie van de Rijkspolitie op de ideeën uit het rapport Politie in verandering (1977). Als plaatsvervangend Algemeen Inspecteur was Frackers overtuigd van de inhoudelijke richting die sprak uit Politie in verandering en steunde hij de zoektocht van een werkgroep onder leiding van Bé Lutken en Sybrand van Hulst naar een pragmatische vertaling. Dit leidde tot experimenten in twee zogenaamde ‘proefdistricten’ (district Breda en district Dordrecht) die de basis zouden gaan vormen voor de modernisering van de rijkspolitiezorg in de eerste helft van de jaren tachtig. 

Tegen het einde van zijn carrière was Frackers betrokken bij de discussie over de reorganisatie van de politie. Frackers stond een nationale politie voor ogen naar het model van de gedeconcentreerde Rijkspolitie. Hij waarschuwde dat de keuze voor een regionaal bestel al binnen een jaar of tien zou leiden tot een discussie over een bijstelling. Wellicht pleitte hij daarom voor een soort bovenbouw waarin een aantal gezamenlijke taken zoals loopbaanbeleid, facility management en  doorlichting van de bedrijfsvoering en het bedrijfsklimaat zouden moeten komen. Bij die bovenbouw hoorde volgens hem ook een zekere coördinatie van de onderlinge bijstand ten behoeve van de noodzakelijke landelijke of interregionale samenwerkingsvormen. Achteraf kan geconstateerd worden dat hij gelijk had met zijn waarschuwing.

Als ‘journalitieman’ heeft Frackers de nodige sporen achtergelaten. Zo dankt het Korpsblad Rijkspolitie haar ontstaan aan hem. Frackers zat in de voorbereidingscommissie en heeft daarna zitting genomen in de redactieraad. In 1970 nam Frackers het voorzitterschap van de redactieraad over en onder zijn leiding veranderde de naam van het blad in 1972 in RP Magazine. In 1977 nam Frackers afscheid van de redactie.
Tien jaar later moest Frackers als Algemeen Inspecteur – in een periode van bezuinigingen op de gehele politie – het voor hem wrange besluit nemen om 3.400 zogeheten collectieve abonnementen voor de externe relaties op te zeggen. Hierdoor kwam het RP Magazine in zwaar weer terecht: van de op dat moment bijna 15.000 korpsleden, had namelijk slechts iets van 4.000 een eigen abonnement op het RP Magazine.

Vermeldenswaardig is dat Frackers lid was van de vrijmetselarij. De uitgangspunten die hem daarin het meest aanspraken waren: het niet erkennen van enig dogma, het zelfstandig zoeken naar waarheid en het nastreven van wat verenigt. In 1957 is hij ingewijd bij de loge l’Union Royale in Den Haag en nadien heeft hij verschillende functies vervult binnen zowel de vrijmetselarij als binnen haar vervolgpaden zoals de zogeheten Schotse Ritus.
Frackers heeft diverse artikelen heeft geschreven over de politieorganisatie en over de aanwending en beheersing van politiegeweld. Daarnaast heeft hij meegewerkt aan een boek over de Politiewet.
Frackers hield van poëzie en bij zijn afscheid in 1990 kregen alle genodigden daarom een bundel getiteld ‘Starend over stormend water, sta ik stil’ met enkele van zijn gedichten. 

Watersnood 1953

Ook nu weer stuit ik op gebeuren
dat vaag en ondoordringbaar is
Starend over stormend water sta ik stil
en droom verlaten
Over wat een elk van ons gegeven is
en wat wij daarvan maken

Jack Wever

Bronnen 

  • ‘Commandowisseling bij Korpsblad Rijkspolitie: Kolonel Oom opgevolgd door majoor Frackers’, Korpsblad Rijkspolitie, 1970, nr. 8, p 5-8
  • ‘W.F.K.J.F. weg…’, RP Magazine, 1976, nr. 3, p 12-14  
  • ‘Kolonel Frackers wordt algemeen inspecteur’, RP Magazine, juni/juli 1984, nr. 10-11, p 11
  • Personalia, ‘De nieuwe Algemeen Inspecteur van het korps Rijkspolitie,’ Tijdschrift voor de Politie, 1984, nr. 10, p 465
  • Wim Frackers: Broeder en generaal’, Algemeen Maçonniek Tijdschrift (AMT), juli/augustus 1986, nummer 7/8, p. 178-182
  • ‘De generaal en zijn skiff…’, De Politieambtenaar, oktober 1990, p. 4-9
  • ‘Wie is W. Frackers eigenlijk?’, RP Magazine, 1984, nr. 2, p 3-9
  • ‘De zeven sluiers van W.F.K.J.F. Frackers,’ RP Magazine, november 1990, nr. 3, p 4-9
  • ‘Het afscheid van de generaal, de markering van een tijdperk’, Algemeen Politieblad, 1990, nr. 23, p 540-543
  • Interview met mevrouw J. Frackers-Schouwink (13 november 2015)
  • Telefonisch contact met de heer B.A. (Bé) Lutken (8 april 2016)
  • Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging 1945-1952 (CABR) inventaris nr. 202285
Copyright Harro Meijnen