Lintopdrachten overslaan
Verdergaan naar hoofdinhoud

Jan Willem Tuinenburg  -

Jan Willem Tuinenburg, commissaris van gemeentepolitie Dokkum, Bolsward, Gouda en Hilversum. Stichter en hoofdredacteur van de Nederlandse Politiegids. Mede-oprichter en eerste voorzitter van de Algemene Nederlandse Politie Bond (ANPB), mede oprichter en secretaris penningmeester van de Vereniging van Commissarissen van politie in Nederland.

Persoonlijk leven
Jan Willem Tuinenburg werd in 1845 in Den Haag geboren als zoon van Hendrik Tuinenburg (1818-1895) en Seijgje Verdoes (1821 – z.d.). Zij krijgen acht kinderen: vijf zonen en drie dochters. Hendrik Tuinenburg drijft een luxe logement in Den Haag. Van Jan Willems broers vertrekken allen naar Nederlands Indië. Hij zelf kiest voor het politievak. In 1877 treedt hij in Dokkum in het huwelijk met Minke Zelle. Uit dit huwelijk worden geen kinderen geboren. 

Loopbaan
Jan Willem Tuinenburg begint zijn politieloopbaan als inspecteur van politie. In 1876 wordt hij benoemd tot commissaris van politie in het Friese Dokkum. Aan het begin van de jaren tachtig stapt hij over naar de gemeentepolitie van Bolsward en in 1886 aanvaard hij die zelfde functie in Gouda.

Als leidinggevende ervaart Tuinenburg de vele tekortkomingen die een goed politiewerk in die tijd belemmeren. Hij stoort zich vooral aan de kwaliteit van het politiepersoneel, het gebrek aan kennis en vaardigheden. Hij ziet dit ook als een van de oorzaken van slechte verhoudingen tussen politie en burgerij. 

Tuinenburg zoekt naar oplossingen om het politiewerk te verbeteren. Dit resulteert in een handboek met alfabetisch gerangschikte wet- regelgeving en voorbeelden uit de dagelijkse politiepraktijk. Aanvankelijk is dit werkstuk bedoeld voor eigen gebruik, maar op aandringen van enkele enthousiaste collega's publiceert Tuinenburg dit stuk in 1883 in uitgewerkte vorm onder de titel Practische handleiding voor den Nederlandschen Politieambtenaar en beambte, houdende alphabetische opgave van alle wetten, koninklijke besluiten en ministrieele resolutiën in de Nederlandsche staatsbladen en algemeene politiebladen voorkomende. Het is een van de eerste praktische hulpmiddelen voor de Nederlandse politieman. 

De handleiding is een eerste stap op een pad dat vooral in het teken staat van de professionalisering van de Nederlandse politie. In 1886 neemt hij het initiatief tot de uitgave van een politie-vaktijdschrift getiteld De Nederlandsche Politiegids. Het blad is bedoeld om de vakkennis van de Nederlandse politieman te vergroten en Nederlandse politiemensen met elkaar te verbinden. Deze professionalisering kan volgens Tuinenburg bijdragen aan het wegnemen van de vooroordelen en de afkeer die het grote publiek tegen de politie heeft. Mederedacteur wordt Jaq. Van Waning, burgemeester van Ouderkerk aan den IJssel en schrijver van veel artikelen en boeken over de politietaak. 

Het streven naar professionalisering en meer onderlinge verbinding zijn uiteindelijk ook de drijfveren voor het stichten van een politiebond. In 1887 neemt hij samen met enkele geestverwanten het initiatief tot oprichting van de Algemene Nederlandsche Politie Bond (ANPB). 'Het aankweken van onderlinge kameraadschap' en 'verbreiding van meerdere kennis van het Politievak vormen de speerpunten van de bond. Tuinenburg wordt voorzitter. 

De ANPB is geen vakbond in de moderne zin van het woord. De bond is veel meer een standsorganisatie waarin alle rangen en standen welkom zijn: agenten, veldwachters, commissarissen, burgemeesters en officieren van justitie. De minister van Justitie is erelid. Die benadering zorgt er voor dat de bond, waar men aanvankelijk met enige argwaan tegenaan keek, snel geaccepteerd raakte. 

Die acceptatie wordt tevens bevorderd door het feit dat Tuinenburg zich afkeert van vakactie. Het afdwingen van betere arbeidsvoorwaarden door petities, staking of anderszins was uitgesloten. Dat ligt ook niet in Tuinenburgs aard. Tuinenburg moet weinig hebben van de sociaal-democratie, de moderne vakbeweging en de actiemiddelen die zij gebruiken. Verbetering van de arbeidsvoorwaarden  kan volgens hem beter worden bewerkstelligd door een alomvattende Politiewet, waarin organisatie, opleiding en arbeidsvoorwaarden zijn geregeld. De vrijwel jaarlijks bij de Tweede Kamer ingediende initiatieven voor een wetsvoorstel leveren geen resultaat 


Bij zijn dagelijkse werkzaamheden in Gouda stuit Tuinenburg voortdurend op een onwillige gemeenteraad, waardoor hij zijn ambitieuze reorganisatieplannen niet kan doorzetten. Zijn verhouding met de burgemeester verslechterd en in 1890 besluit hij van functie te ruilen met de commissaris van gemeentepolitie in Hilversum.

De laatste jaren

Door zijn rigide houding en afkeer van moderne vakactie vervreemdt Tuinenburg zich in de ANPB steeds meer van het gros van de leden, dat voornamelijk bestaat de lagere rangen. De verwachtingen die zij aanvankelijk van de bond hadden komen niet uit. De kritiek op zijn functioneren groeit. Tuinenburg kan hier weinig begrip voor opbrengen en doet de kritiek af als een poging om de bond te ondermijnen.

In Hilversum lopen de zaken anders dan verwacht. Ook hier komt hij in aanvaring met de burgemeester, die uiteindelijk bij de minister van Justitie aandringt op overplaatsing. Tuinenburg wordt overgeplaatst naar Wageningen. Als hij die functie weigert, wacht hem eervol ontslag. Daarmee komt in feite een einde aan zijn politieloopbaan. Ook nu nog kiest Tuinenburg voor het offensief. In een laatste poging om zijn gezicht te redden, publiceert hij een brochure waarin hij de handelswijze van de burgemeester aan de kaak stelde.

Ten slotte komt Tuinenburg ook hij ook privé in problemen. Hij maakt schulden en heeft moeite om de schuldeisers van zich af te houden. Daarnaast heeft hij een buitenechtelijke relatie. Zijn reputatie brokkelt in rap tempo af. Begin juni 1894 neemt hij zijn intrek in het bondspand in Utrecht. Daar rooft hij de kluis van de bond leeg en vlucht naar het buitenland. Hij wordt uiteindelijk gesignaleerd in Monte Carlo. Bij zijn arrestatie probeert hij zich met een vuurwapen van het leven te beroven. Zwaar gewond wordt hij overgebracht naar een Gendarmeriekazerne in het Franse Nice Frankrijk, waar hij op 7 december 1894 zelfmoord pleegt.

Besluit

Ondanks dit dramatische slotakkoord van zijn leven, mag Tuinenburg worden gezien als een belangrijk hervormer, die zich in de periode van de jaren tachtig van de 19e eeuw inzette voor de professionalisering van het politiepersoneel en meebouwde aan de fundamenten van een modern politieapparaat in Nederland. De vernieuwingsdrang uit zich met name in de stichting van De Nederlandsche Politiegids als vakblad voor de politie en de oprichting van de eerste politiebond, de ANPB. 

Publicaties:
J.W Tuinenburg (1883), Practische handleiding voor den Nederlandschen Politieambtenaar en beambte, houdende alphabetische opgave van alle wetten, koninklijke besluiten en ministrieele resolutiën in de Nederlandsche staatsbladen en algemeene politiebladen voorkomende, Sneek.

Zie verder:
R. van der Wal (2007), De geschiedenis van de Nederlandse politie. De vakorganisatie en het beroepsonderwijs, Amsterdam, Boom.

R. van der Wal (2009), Jan Willem Tuinenburg: commissaris van politie te Gouda (1886-1890). Het turbulente leven van een gedreven politieman, in Tidinge van die Gouda, 2009, jg.27, p. 48-62. documenten.goudanet.nl/Tidinge/2009/2009tuinenburg.pdf