Lintopdrachten overslaan
Verdergaan naar hoofdinhoud

Jon Onnekink 1909 - 1981

Johannes Bernardus Onnekink werd geboren op 4 juni 1909 in Rotterdam en groeide op in Arnhem waar hij als jongeman enige jaren als modelmaker werkte in de scheepsbouw. Zijn wens was echter om bij de politie te gaan werken, hetgeen hem ertoe aanzette zich voor te bereiden op het examen van het landelijk politiediploma. In januari 1933 was het zover: de jonge Onnekink kreeg een aanstelling als schrijver bij de Arnhemse gemeentepolitie. Anderhalf jaar later, juli 1934, volgde een aanstelling als agent. Het politiediploma van de Algemeenen Nederlandsche Politiebond behaalde hij uiteindelijk een jaar later. In datzelfde jaar 1935 trad hij in het huwelijk met Akke Bertha Johanna Grosman. Op voorspraak van de Arnhemse korpschef Van der Burgt nam het jonge echtpaar zijn intrek in een voormalig lesgebouwtje (Gouverneurshuisje) in park Zypendaal. Oorspronkelijk hoorde deze ‘woning’ bij kasteel Zypendaal, maar als onderdeel van het park was het opgekocht door de gemeente. Voorwaarde voor de huisvesting was dat Onnekink voor hetzelfde salaris tevens werkzaam zou zijn als parktoezichthouder, waarvoor hij beëdigd werd als onbezoldigd rijksveldwachter. Na enkele afdelingen te hebben doorlopen bij de gemeentepolitie Arnhem, volgde een aanstelling als rechercheur, hetgeen in halverwege 1940  leidde tot een aanstelling bij de afdeling Dactyloscopie en Fotografie.

De Duitse bezetting (1940-1945) bracht ondergeschiktheid aan het naziregime met zich mee. Anders dan in  de meeste andere grote Nederlandse steden, ontpopte de Arnhemse korpschef Van der Burgt zich al snel tot nationaalsocialist. Onnekink maakte de tegenovergestelde keuze. Al in mei 1940 richtte hij samen met drie andere verzetsmensen de verzetsorganisatie Pugno Pro Patria (Strijd voor het Vaderland) op. Het doel van deze organisatie was een uitgebreide organisatie op te zetten om actief verzet te plegen en daarvoor wapens en inlichtingen te verzamelen. Op 4 juni 1940 werd een eerste vergadering gehouden. De organisatie groeide in Arnhem uit tot 100 leden, terwijl in heel Nederland een netwerk werd opgericht. Na enkele maanden besloot de leiding van de P.P.P. de organisatie op te laten gaan in de verzetsgroep Oranjewacht. Niet lang daarna werd de Oranjewacht in oktober-november 1940 door de Duitsers opgerold. Een aanzienlijk aantal personen werd gearresteerd. Velen werden veroordeeld tot de doodstraf of jarenlange detentie in concentratiekampen. Ondanks een opsporingsbericht met foto van Onnekink in de landelijke dagbladen en het opsporingsblad van de politie, slaagde Onnekink er in om uit handen te blijven van de bezetter. Tijdens zijn onderduiken, waarbij hij op zeker 21 verschillende adressen verbleef,  bleef Onnekink actief in het verzetswerk, waarbij hij voornamelijk gegevens verzamelde voor de  geallieerden.

Zich bewust zijnde van het toenemend gevaar voor zichzelf en degenen die hem onderdak verleenden, besloot Onnekink om te proberen naar Engeland te vluchten. In april 1942 stak hij de Nederlands-Belgische grens over. Daartoe maakte hij gebruik van de zogenaamde Van Niftriklijn, die vanuit Nederland naar Zwitserland voerde. Vanuit Zwitserland vluchtte hij via Barcelona en Madrid naar Lissabon, waar hij een lijnvlucht nam naar Bristol. Op 16 juni 1943 kwam Onnekink uiteindelijk aan in Engeland. Op 24 juli ging hij als oorlogsvrijwilliger in dienst. Vanaf begin augustus was hij vervolgens werkzaam als politieman bij het Departement van Justitie waar hij zich bezig hield met de voorbereidingen voor de verwachte terugkeer van de Nederlandse regering naar Nederland. Vanaf september 1944 werd  Onnekink als sergeant ingedeeld bij het Militair Gezag, sectie III (Security and Police). Nadat op 6 juni 1944 de geallieerden geland waren in Normandië en in september delen van Nederland hadden bevrijd, kon hij naar het vaderland terugkeren. In april 1945 werd Onnekink herenigd met zijn gezin. Op 1 juni werd hij op eigen verzoek als sergeant overgeplaatst bij de Netherlands War Crimes Commission in Bad Oeynhausen (Duitsland), waar hij zich een jaar bezig hield met de opsporing van niet-Nederlandse oorlogsmisdadigers ten einde uitlevering aan Nederland te bewerkstelligen. Terzelfdertijd maakte hij zich verdienstelijk in de Commissie Politiezuivering inzake zuivering van de gemeentepolitie Arnhem. In het verlengde daarvan werd hij in 1946 actief als opsporingsambtenaar voor de Politieke Rechercheafdeling (P.R.A.) bij de gemeentepolitie Arnhem. Alvorens begin juli 1946 te zijn gedemobiliseerd, werd hij in oktober 1945 bevorderd tot sergeant–majoor. Eind 1948 scheidde Onnekink van zijn eerste vrouw en hertrouwde een half jaar later met Jacoba Agatha Vrolijk, met wie hij twee kinderen kreeg.

In de jaren vijftig was Onnekink werkzaam bij de Politieke Inlichtingen Dienst, een afdeling die zich in de jaren ’50 bezig hield met het in de gaten houden van (vermeende) ondergrondse communistische activiteiten in Arnhem. Onnekink doorliep in de jaren die volgde de rangen brigadier en adjudant. De oorlogsjaren hadden echter hun tol geëist: begin jaren 50 kampte Onnekink met ernstige psychische en fysieke problemen. Vanaf 1955 stelde hij zich onder behandeling van een psychiater. In oktober 1960 werd hij ‘wegens lichamelijk ongeschiktheid’ eervol ontslagen. Enige maanden later kreeg hij de eremedaille Oranje-Nassau in goud uitgereikt. In de jaren daarop bleef Onnekink met een slechte gezondheid kampen. Gedurende enige jaren was hij secretaris van Expogé, de vereniging van Nederlandse ex-politieke gevangenen tijdens het nazibewind. In 1981 overleed Onnekink op 71-jarige leeftijd.

Tommy van Es

LITERATUUR

  • Agnes Dessing, Tulpen voor Wilhelmina, De geschiedenis van de Engelandvaarders, Amsterdam,  Bert Bakker, 2004.
  • Cees Haverhoek, Het optreden van de Schalkhaarders binnen de Arnhemse politie 1940-1945, masterscriptie Katholieke Universiteit, Contemporaine Geschiedenis, 1998, p.85.
  • Joop Onnekink, Ze hebben de brug opgeblazen, Herinneringen van een oorlogskind, ongepubliceerd, 2009.
  • Joop Onnekink, Seven days in the ‘Witches’ Cauldron, A childs memories of the Battle of Arnhem, Arnhem, tekstbureau De Raaf, 2015.

BRONNEN

  • Brief C. Borstlap aan Van Waay, 5-3-1948.
  • Brief J.H.J. Kersten, Stichting 1940-1945, toewijzing buitengewoon pensioen Onnekink.
  • Jaarverslag gemeentepolitie Arnhem 1954.
  • Jaarverslag Gemeentepolitie Arnhem 1960.
  • interview Joop Onnekink, 27-3-2015
  • interview Martine en Peter Onnekink, 20-3-2015
  • Krantenartikel: Club van verzetsmensen kiest waardig einde, in: Trouw, 20-9-2009.
  • Krantenartikel: Examens politie-diploma, in:  Algemeen Handelsblad, 12-09-1935.
  • Krantenartikel: Regen van koninklijke onderscheidingen, in: Het Vrije Volk, 29-04-1961.
  • Krantenartikel: Rouwadvertentie, in: De Telegraaf,  24-3-1981.
  • Krantenartikel: Opsporing verzocht, in: De Residentiebode, 07-02-1941, De Graafschap-bode, 07-02-1941, Nederlandsch Dagblad, orgaan van het Nationaal Front, 07-02-1941. Arnhemsche Courant, 08-02-1941.
  • Krantenartikel: Vier jaar geleden vielen zij, De trouwe vaderlanders van de “Oranjewacht”, in: Arnhems Dagblad, 6-7-1946.
  • Persoonskaart J.B. Onnekink (1909-1981)
  • Proces Verbaal inzake verhoren betreft Verraad van de Geuzen, gemeentepolitie Vlaardingen, getuige 7, A.W. van der Burgt, ondertekend 12-2-1948. 
  • Rapport Akke Grosman (geb. 29-5-1910), Stichting 1940-1945, september 1954.
  • Rapport J.B. Onnekink (geb. 4-6-1909), Stichting 1940-1945, april 1958.

WEBSITES