Lintopdrachten overslaan
Verdergaan naar hoofdinhoud

Hans van Kooten 1939 - 2021

​Veel oud-rijkspolitiemensen die de naam van adjudant Van Kooten horen vallen zullen reageren door een zuur gezicht te trekken. In veler herinnering was hij de schrik die de opleiding tot rijkspolitieman beheerste. Hans van Kootens onderwijsstijl werd als hard en compromisloos ervaren. Toch was dit maar één kant van de man, die ook grote empathie, zij het dan buiten de opleiding, voor mensen kon opbrengen. In zekere zin zou hij misschien het beste getypeerd kunnen worden naar analogie van Dr. Jekyll en Mr. Hyde.  


Ondanks of dankzij het feit dat hij die twee gezichten had, willen we een kleine biografie wijden aan de op 6 januari 2021 overleden oud-politieman. J.N.(Hans) van Kooten werd geboren op 17 juli 1939 in het Limburgse Vlodrop. Zijn vader Otto was daar werkzaam als wachtmeester der Koninklijke Marechaussee brigade Vlodrop. Na het uitbreken van de oorlog verhuisde het gezin naar Gulpen en later Eijsden. Uiteindelijk werd zijn vader gepensioneerd als opperwachtmeester der Rijkspolitie bij de groep Meerssen. Hans bezocht de MULO en werd daarna aangenomen als elektricien bij de staatsmijnen. Na een aantal jaren besloot hij zich aan te melden als beroepsmilitair bij de Koninklijke Marechaussee. Blijkbaar had hij het al gauw gezien bij de Marechaussee want de termijn van zeven jaar dienen werd uiteindelijk een korte periode van tien maanden. Het korps Rijkspolitie (RP) bood hem waarschijnlijk meer perspectief en dus werd hij adspirant bij dit korps. Na de vakopleiding in Arnhem en Den Bosch, werd hij in 1961 geplaatst in het RP-district Maastricht, waar hij deel ging uitmaken van de groep Stein. In 1967 volgde zijn overplaatsing naar de groep Gulpen en betrok hij met zijn echtgenote een woning in Margraten. Zijn carrière binnen de RP verliep volgens de normale weg en dus doorliep hij de rangen van wachtmeester, wachtmeester der 1ste klasse om in 1970 bevorderd te worden tot opperwachtmeester. Een deel van zijn dienstverloop liep parallel met die, zoals reeds vermeld, van zijn vader die ook bij de RP diende.

In 1969 stapte Van Kooten uit de reguliere dienst van de Rijkspolitie om naar het Limburgse Horn te vertrekken. Aldaar had de Rijkspolitie in 1969 in een voormalig klooster een opleidingsschool voor primair politieonderwijs gevestigd. Aan deze school zou hij tot 1984 werkzaam zijn als hoofddocent vaktechnische vorming en klassenleider. In dat jaar kreeg de school een andere bestemming en ging hij mee over naar de COME (Centrale Opleiding Mobiele Eenheid van de Rijkspolitie), later omgedoopt tot PIOV (Politie Instituut voor Openbare Orde en Veiligheid). Dit alles op dezelfde locatie, maar door herindeling inmiddels Baexem in plaats van Horn. Hier zou hij ook in 1996 met pensioen gaan als inspecteur van de regiopolitie.

Op de bovengenoemde primaire opleidingsschool heerste een streng regime. De adspirant politiemannen werden opgeleid in een internaatvorm en mochten slechts een paar dagen per week het terrein verlaten en moesten altijd stipt om elf uur weer binnen zijn. Dat laatste leek geen moeilijke opgave aangezien er in de omgeving weinig te doen viel. Het curriculum omvatte zaken die iedere politieman geacht werd nodig te hebben ter uitoefening van zijn professie. Zo gaf Van Kooten bijvoorbeeld exercitie, kennis van de vogelwet en wapenwetgeving. Voor wat betreft dat laatste bezat hij zelf een aanzienlijke wapenverzameling die uiteindelijk, na schenking aan de school, als lesmateriaal werd gebruikt. Bovendien schreef hij in 1974 over dit onderwerp een artikel dat in het Algemeen Politieblad verscheen.

Zijn strenge reputatie vestigde hij vooral in zijn periode aan deze school. Zo herinnerden zich politiemannen dat de exercitie door hem werd gegeven als een ware militaire sergeant-majoor en wie de fout in ging kreeg 'ongenadig onder uit de zak'. Niet zelden was er ook stevig commentaar op de haardracht die in zijn ogen vaak veel te lang was en een bezoek aan de kapper dus in zijn ogen direct nodig maakte. Ook aarzelde hij niet om aan te geven dat hij het kaf van het koren zou scheiden en ervoor te zullen zorgen dat degenen die in zijn ogen onvoldoende presteerden naar huis gestuurd zouden worden. Ook herinnerde zich iemand dat hij bij de definitie van het begrip mishandeling een adspirant een paar tikken in het gezicht gaf en zei: 'Dit is nu mishandeling'. Ook tegenover collega's stak hij zijn commentaar niet onder stoelen of banken. Zo was er iemand die, al rijdend in zijn auto, claxonneerde om hem te begroeten. Na dit enige malen gedaan te hebben gaf adjudant Van Kooten fijntjes te kennen dat die claxon volgens de Wegenverkeerswet niet voor dit soort doeleinden was bestemd.

Een ander feit dat zijn populariteit zeker niet vergrootte was zijn uitgebreid commentaar op een boek. Vlak voor de komst van de regiopolitie en het opheffen van het korps Rijkspolitie had de Algemeen Inspecteur van de RP een gedenkboek in opdracht gegeven en daar enkele tonnen voor gereserveerd. Het verscheen in 1993 en was schijnbaar met haast gemaakt, waardoor er zodanig veel fouten in stonden dat Hans van Kooten meende zijn stem te moeten laten horen in het Politie Magazine, waarin hij aangaf op een avond tien vellen met fouten te hebben gevuld. Vanaf toen kreeg dit boek de weinig vleiende classificatie van 'het grote foutenboek'.

Dit laatste geeft eens temeer aan dat Hans van Kooten een perfectionist was die nooit compromissen op het gebied van kwaliteit wilde sluiten. Dit gaf hem enerzijds de reputatie van een onbuigzaam mens te zijn, maar anderzijds dwong hij met zijn kennis van feiten en wet- en regelgeving ook veel respect af. Binnen en buiten de school fungeerde hij als juridische vraagbaak. Veel collega's waren tenslotte onder de indruk van zijn loyaliteit en zijn verbondenheid met het korps Rijkspolitie en de voorgangers van de Politieacademie waar hij carrière maakte. In de laatste fase van zijn loopbaan als toegewijd docent en materiedeskundige leverde Hans van Kooten een wezenlijke bijdrage aan de totstandkoming van het leerboek Beheersing van gevaar.

Ook zijn interesse voor het Wapen der Koninklijke Marechaussee zou hij nooit verliezen. Dat bleek na zijn overlijden toen in zijn boekenkast alle edities van het korpsblad 'Ons Wapen', ingebonden en wel, werden aangetroffen.  


Jos Smeets

m.m.v. Jaap Timmer en Ries Ouwerkerk


Literatuur

Otto Adang en Jaap Timmer (redactie), Beheersing van gevaar. Praktijkboek voor de opleiding van van vuurwapendragenden en de toetsing van geweldstoepassing, Den Haag, 1998-2002-2005.

J.A. de Jonge, Korps Rijkspolitie 1945-1994, Schiedam 1993.

'Het grote foutenboek' in: Politie Magazine, 3e jrg, maart 1994, nr. 7, p.2-3.

J.N van Kooten, 'Vuurwapenen, waarop de Vuurwapenwet van 1919 niet toepassing is', in: Algemeen Politieblad, 1974, 123ste jrg, nr. 14, p. 266-267.