Lintopdrachten overslaan
Verdergaan naar hoofdinhoud

Ane Fokkens 29 juni 1918 - 1944

Ane Fokkens werd geboren op 29 juni 1918 in het Groningse Appingedam en maakte deel uit van een gereformeerd gezin. In mei 1940 was hij als Nederlands militair krijgsgevangen gemaakt door de Duitsers. Na een korte krijgsgevangenschap solliciteerde hij in de zomer van 1940 naar een baan bij de Marechaussee. Dit korps werd in 1940 fors uitgebreid en Ane Fokkens werd aangenomen. Hij was op verschillende brigades in Groningen en Drenthe werkzaam. In de zomer van 1943 was hij lid van de brigade Groningen en geplaatst op de post Helpman. Hij verrichte hier vooral veel bureauwerkzaamheden en bediende hij de telefoon- en telex.

Vanwege zijn werkzaamheden was Fokkens van groot belang voor het verzet in het Noorden van het land. Door zijn functie was hij immers op de hoogte van allerlei zaken die de Duitse bezetter en zijn handlangers bekokstoofden zoals het organiseren van razzia’s en het aanhouden van verzetslieden. Hoe hij precies in contact is gekomen met het verzet is niet duidelijk. Wat vast staat is dat hij in juni 1943 lid was van de LO/LKP (Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers/Knokploeg). Vanwege zijn functie begon Fokkens informatie die voor het verzet van belang kon zijn door te geven. In juni 1943 was het Duitse plan om een razzia te houden uitgelekt. Het kon niet anders of een of meer leden van de Marechaussee waren hiervoor verantwoordelijk. Op 11 juni 1943 werd er een onderzoek ingesteld en marechaussees, waaronder Fokkens, verhoord. Allen ontkenden pertinent er iets mee te maken te hebben. Tegen het middaguur werd voor de deur van de gewestcommandant een anonieme brief gevonden waarin Fokkens ervan beschuldigd werd afschriften van de orders gemaakt te hebben. Er werd direct geprobeerd Fokkens in de telefooncentrale te vinden. Die was echter in geen velden of wegen te bekennen waarop een klopjacht begon.

De voortvluchtige wachtmeester Fokkens stuitte rond half vier in de middag in de buurt van het station in Groningen op opperwachtmeester Jan Flikkema waarop een vuurgevecht tussen beide mannen ontstond. Fokkens werd in zijn rechterbeen geraakt en kon geen kant meer op. Na aanhouding werd hij naar het ziekenhuis in Groningen overgebracht. Tijdens zijn verhoor bekende hij wel 40 tot 50 afschriften van orders te hebben doorgegeven. Hij wilde echter verder geen namen noemen. Hij verklaarde: ‘Ik heb zulks gedaan, omdat ik het menschenjagerij, en in strijd met mijne principes vind. Ik heb gemeend dit te moeten doen in het belang van het Nederlandsche volk.’ De Duitsers namen geen genoegen met zijn antwoorden en een lid van de Duitse Sicherdienst (SD) dreigde daarop zijn familieleden naar een concentratiekamp te sturen. Fokkens noemde toen de namen van vier andere marechaussees, te weten: A. Arp, J. de Gee, J. Zondervan en J. Zuidema. Ondanks de pertinente ontkenningen van deze jonge mannen wisten zij dat ze in de val waren gelopen.

Terwijl Ane Fokkens zwaargewond in het ziekenhuis lag werden er door het verzet plannen gesmeed om hun kameraad uit het ziekenhuis te helpen ontsnappen. Die wist immers veel en het gevaar was aanwezig dat  de SD door foltering meer gevoelige informatie uit hem zou krijgen. Eenvoudig was dit niet omdat de patiënt op de kinderafdeling geïsoleerd werd en permanent bewaakt door agenten waarvan niet zeker was of zij ‘goed’ of ‘fout’ waren. Hulp van binnenuit was dus noodzakelijk en die werd gevonden in de persoon van twee artsen en een verpleegster. In de nacht van 15 op 16 juni 1943 overvielen een aantal verzetsmensen de politiemannen en knevelden hen. De verpleegsters verbonden Ane Fokkens zodat die zo goed en zo kwaad als het ging in een auto kon worden meegenomen. Zijn verwondingen waren zo erg dat een operatie nodig was en dat kon alleen in het ziekenhuis van Meppel. Daar werd de marechaussee door de later door de Duitsers geëxecuteerde dr. E. Roelfsema geopereerd. Hij kon hier echter niet blijven omdat de Duitsers een ware klopjacht op hem hadden geopend. Om Fokkens uit handen van de Duitsers te houden werd hij daarom overgebracht naar het Rooms-katholieke ziekenhuis in Apeldoorn.

De SD zat echter niet stil en uiteindelijk kwam deze gevreesde Duitse politiedienst er achter dat Fokkens zich in Apeldoorn bevond. Medio  augustus 1943 werd hij daar gearresteerd en met zijn eerder genoemde collega’s naar het concentratiekamp Vught overgebracht. Op 6 juni 1944 moest hij in het kampziekenhuis een gedeeltelijke amputatie van zijn voet ondergaan. Tijdens hun verblijf in Vught werden de marechaussees vanwege hun verzetswerk door de Duitsers ter dood veroordeeld. Kort voor hun executie werd het vijftal overgebracht naar het in het groot seminarie gevestigde Polizeigefängnis in Haaren. Op 18 juni 1944 werd Ane Fokkens op een brancard gelegd, hij kon door de amputatie niet staan, en samen met zijn vier collega’s door een vuurpeloton doodgeschoten.

Jos Smeets

Bronnen:
Nationaal Archief , Directoraat-Generaal van Politie, 2.09.53.01, doos 345, ‘Proces-verbaal nr. 7’, 16-6-1943
Nationaal Archief, Directoraat-Generaal van Politie, doos 547, nr. 3240, ‘Bericht van de Höhere SS-und Polizeiführer aan de gevolmachtigde over de executie van deze mannen’, 30-6-1944.           
Jos Smeets, Eenheid en verdeeldheid in het rijkspolitieapparaat. De geschiedenis van de Nederlandse politie, Amsterdam 2007, p. 386-387.
Lijst van gevangenen kamp Vught.

Ane Fokkens