Onderwijs Studenten Verkeerstechnisch Begeleiden oefenen voor NAVO-top Geschreven op maandag 19 mei 2025 Met de komst van de NAVO-top in Den Haag is er veel voorbereiding en politie-inzet nodig. Eind juni is Nederland het gastland voor zo’n 8.500 mensen. Om alle wereldleiders en delegatieleden vlot en veilig van en naar de conferentielocatie te vervoeren, leidt de Politieacademie extra motorrijders op. Zij volgen een specialistische rijopleiding om verkeerstechnische begeleidingen te kunnen uitvoeren. Voordat de studenten mogen starten met de opleiding Verkeerstechnisch Begeleiden (VTB) krijgen ze een intest. Deze intest is onderdeel van de Voortgezette Rijopleiding Motor (VRM) die ze vooraf volgen. ‘Sinds vorig jaar lopen beide opleidingen lekker achter elkaar door. Zo kunnen we zoveel mogelijk studenten opleiden voor de NAVO-top. Daar ligt de prioriteit. Normaal gesproken hebben we vier opleidingen per jaar voor verkeerstechnisch begeleiden. Maar nu hebben we alleen al in de eerste drie maanden van dit jaar drie opleidingen achter de rug. En dan hebben we eind vorig jaar ook nog een aantal opleidingen gehad’, vertelt Paul. Hij is docent en zaakcoördinator van de opleiding. ‘Duizend man klapt in de maat en eentje niet’ ‘We beginnen de opleiding met zes studenten. Voor een verkeerstechnische begeleiding hebben we uiteindelijk vijf motorrijders nodig. Elke opleiding vallen er nog wel studenten uit. Er komt namelijk een hoge mate van inzicht bij kijken. We kunnen wel een kunstje leren, maar dat gaat niet altijd op. We positioneren de motorfiets op kruispunten bijvoorbeeld vaak op dezelfde manier. Kom je dan bij een verkeerssituatie die net even anders is? En waarbij dat inzichtelijk gezien niet de juiste keuze is? Dan moet je snel kunnen schakelen. En dat is lastig’, verklaart Paul. Paul: ‘We moeten bijvoorbeeld twee kanten van een kruispunt kunnen regelen. Als je de motorfiets neerzet bij het eerste gevaar, kun je zelf doorstappen naar het volgende punt. Dan is het redelijk gedekt en overkomen dingen je niet zo snel. Klopt de positie van je motor niet, dan is het drama. En begint het verkeer al te rijden. Ik vergelijk het vaak met een concert waarbij duizend man in de maat klapt en eentje niet. Dat is in dit werk een beetje hetzelfde. Je moet er aanleg en inzicht voor hebben. Alleen goed kunnen motorrijden is niet voldoende.’ ❛❛ Je moet er aanleg en inzicht voor hebben. Alleen goed kunnen motorrijden is niet voldoende. Spitsrijder, commandant en sluitrijder De zwartleren bekleding van de BMW voelt zacht en comfortabel. Voor ons staan vier politiemotoren opgesteld, klaar om te vertrekken. De studenten zijn herkenbaar in gele motorjas en -helm. Vandaag zijn we een ‘stoetje’ van drie auto’s die begeleid moeten worden door het Rotterdamse verkeer. ‘De studenten oefenen in verschillende rollen. Bijvoorbeeld de rol van spitsrijder, commandant en sluitrijder. De commandant is de leider. Daarom bepaalt de commandant altijd de snelheid van de stoet. De auto’s gaan hem niet voorbij’, legt Dirk uit. Dirk werkt bij de regionale eenheid Noord-Nederland. Hij heeft veel ervaring met verkeerstechnische begeleidingen. Als chauffeur heeft hij vandaag goed zicht op de studenten voor en achter hem. Paul rijdt samen met een andere docent mee op de motor. De studenten hebben vroeg in de ochtend de route al verkend en besproken. Zo weten ze allemaal welke route ze precies gaan afleggen. En op welke punten het verkeer moet worden geregeld. Zodra we op een kruispunt komen afrijden, staan de spitsrijders al bij de stoplichten om iedereen tegen te houden. Als we de stoplichten naderen, springen ze weer op hun motor. Op weg naar het volgende cruciale punt. Achter ons horen we driftig gefluit. Het is de sluitrijder die de verkeersdeelnemers wijst weer op de verkeerslichten te letten en deze te volgen. ‘Honderd meter rood. Vijftig meter rood. Op de kruising. Verplaatsen naar meest rechterrijstrook, nu’, klinkt het door de portofoon. ‘We communiceren door de portofoon altijd zo kort mogelijk. ‘Vijftig meter rood’ betekent bijvoorbeeld dat de stoet vijftig meter voor het rode stoplicht is. De spitsrijder weet dan dat hij zijn motor weer op mag en door kan. We rijden daarnaast altijd in een ‘bubbel’, zodat er zo weinig mogelijk dreiging is voor de VIP. Daarom rijden we ook altijd helemaal links of helemaal rechts op de weg. Je moet ogen overal hebben en altijd scherp zijn. Het is een teamspel dat allemaal moet samenkomen’, vertelt Dirk. Ook ambulances en voetbalsupporters begeleiden De studenten leren in de opleiding niet alleen verschillende rollen, maar ook verschillende soorten begeleidingen uitvoeren. Denk aan het begeleiden van ambulances. Dirk weet uit ervaring ‘dat een ambulance begeleiding het meest voorkomt bij het verplaatsen van baby’s. Een ambulance met daarin een baby in de couveuse kan onder begeleiding veel rustiger rijden. Ze hoeven dan niet abrupt te remmen door ander verkeer. Dat voorkomt bijvoorbeeld dat een slangetje losschiet.’ Dirk: ‘Bij grote incidenten hebben we weleens twee of drie ambulances achter ons aan rijden. Maar we begeleiden ook wielerrondes en voetbalsupporters. De bussen met supporters vormen soms een stoet van wel anderhalve kilometer. Dan is goede communicatie essentieel. De sluitrijder geeft het bijvoorbeeld aan als iedereen de bocht door is. Pas dan kan de commandant weer versnellen.’ ❛❛ Een ambulance met daarin een baby in de couveuse kan onder begeleiding veel rustiger rijden. Evaluatie na iedere rit ‘Tijdens een begeleiding moeten we altijd grote tempowisselingen voorkomen. Niet alleen voor een ambulance is dat belangrijk. Maar ook voor een VIP om het zo soepel mogelijk te maken. Hoe kalmer de rit, hoe relaxter. We moeten daarbij ook denken aan de lengte van de stoet. Hoe verder naar achteren, hoe meer de auto’s last hebben van het remmen. De eerste auto kan wel remmen, maar kan de tweede of derde auto daar ook nog op anticiperen? Daarom is het belangrijk dat de commandant denkt vanuit een auto. De ervaring in een auto is heel anders dan op de motor. Vooral bij hobbels en bochten’, zegt Dirk met een knipoog als we iets te hard over een drempel schieten. We rijden in onze ‘bubbel’ over kruispunten, voegen in op snelwegen en trotseren een file. Ondanks de drukte op de weg, komt geen verkeersdeelnemer te dicht bij ons stoetje. Als we aankomen op de bestemming juicht één van de studenten: ‘Wat een mooie rit, het ging goed!’ Elke rit bespreken de studenten samen met de docenten wat goed ging en wat beter kan. Volgens Dirk volgt ook in de praktijk na iedere rit zo’n evaluatie. ‘Dat is belangrijk om het zo veilig mogelijk te houden en zo min mogelijk fouten te maken.’ Opleiding Verkeerstechnisch Begeleiden De opleiding duurt in totaal drie weken. In de eerste week rijden de studenten verschillende routes binnen de bebouwde kom. Daarna gaan ze de autosnelweg op. Eerst niet inhalend en vervolgens inhalend. Dat bouwt zich verder uit naar een begeleiding van een ambulance, een rit met calamiteiten en het begeleiden van colonnes. Op de laatste dag volgt het examen. De verwachting is dat alle opgeleide studenten voor de NAVO-top worden ingezet. Na de VTB-opleiding krijgen ze nog een tweedaagse. Tijdens deze tweedaagse oefenen de studenten extra op veiligheid. Ze leren dan bijvoorbeeld hun motorfiets zo te positioneren dat ze zoveel mogelijk overzicht hebben.