Onderwijs Onderzoek Politieacademie Apeldoorn stelt terrein beschikbaar voor forensisch onderzoek Geschreven op woensdag 14 mei 2025 Op het terrein van de Politieacademie in Apeldoorn start een bijzonder forensisch onderzoek. Onderzoekers van het gedeelde lectoraat van de hogeschool Saxion en de Politieacademie ‘Technologies for Criminal Investigations’ (TCI), testen welke technieken het beste werken om begraven lichamen te vinden. Dit doen ze op een stuk afgesloten binnenterrein. ‘Dit is een unieke kans’, zegt hoofdonderzoeker Louise Lycklema à Nijeholt. ‘We hopen dat het kan bijdragen aan het sneller lokaliseren van begraven lichamen. En dat het mogelijk nieuwe aanknopingspunten biedt in cold case-onderzoek.’ Louise is via de hogeschool Saxion verbonden aan het gedeelde lectoraat TCI. Dit is ook onderdeel van het Kenniscentrum Digitalisering en Technologie van de Politieacademie. Expertise uit dit onderzoek kan meteen toegepast worden in het onderwijs dat de Politieacademie aanbiedt. Wat houdt het onderzoek in? De onderzoekers willen weten welke technieken het meest geschikt zijn om lichamen die onder de grond liggen, op te sporen. Hiervoor maken ze gebruik van zes kadavers van varkens en vier verschillende sensoren. Dat zijn een grondradar (GPR: Ground Penetration Radar), een stralingssensor (GRS: Gamma Ray Sensor), een infrarood warmtecamera en een hyper spectrale camera*. Het vernieuwende van dit onderzoek is het koppelen van deze sensoren aan een grond- en een luchtrobot. Hierdoor kunnen de gebruikte technieken sneller en efficiënter ingezet worden voor het onderzoek. Regelmatig doen de onderzoekers metingen vanuit de lucht én vanaf de grond. Zo kunnen ze de temperatuur van de bodem en de vegetatie op de grond bekijken. Met het binnenterrein van de Politieacademie kunnen de onderzoekers een tuin nabootsen. Hierbij worden de planten en het gazon onderhouden. Bij eerder onderzoek naar dit onderwerp, werd er gebruik gemaakt van een open terrein. Hier hadden planten en wilde dieren de ‘vrije loop’. Louise wil nu juist een afgesloten terrein testen. ‘We willen sneller en beter begraven lichamen van personen op alle terreinen kunnen vinden’, legt Louise uit. ‘Met dit onderzoek vergroten we deze kans enorm. Omdat we dit onderzoek uitvoeren op het terrein van de Politieacademie, kunnen we onderzoek en praktijk dichtbij elkaar brengen. Ik vind het uniek om dit te mogen doen.’ *Vier soorten manieren van meten De onderzoekers gebruiken vier soorten sensoren: De grondradar of Ground Penetrating Radar (GPR): Dit is een apparaat dat in de grond kan kijken zonder te graven. Het stuurt radiogolven de bodem in die terugkaatsen als ze iets tegenkomen, zoals stenen, pijpen of botten. Zo kun je zien wat er onder de grond ligt. De stralingssensor Gamma Ray Sensor (GRS): Dit apparaat meet hoeveel natuurlijke straling uit de grond komt. Alles in de natuur zendt een beetje straling uit – zoals aarde, stenen en planten. Door die straling te meten, kun je zien waar de grond afwijkt. Dit helpt bij het opsporen van bijvoorbeeld oude graven, afval of bijzondere grondsoorten. Infrarood warmtecamera: Een kadaver geeft in het begin van het decompositieproces warmte af. Deze camera meet temperatuurverschillen in de bodem. Hyper spectrale camera: Dit is een camera die veel meer kleuren ziet dan het menselijk oog. Waar wij maar een paar kleuren zien, ziet deze camera er honderden. Elk materiaal (zoals gras, bloed of plastic) heeft zijn eigen ‘kleur-handtekening’. Daardoor kunnen we dingen zien die voor ons onzichtbaar zijn. De metingen gebeuren één keer per week of per twee weken. Dat hangt af van het stadium van de decompositie van de kadavers. Bijzondere aspecten onderzoek ‘Wat zo bijzonder was in onze eerdere onderzoeken, is dat er op de graven brandnetels gingen groeien. Het was voor ons onduidelijk of deze plant was komen aanwaaien. Of al in de grond zat. Of dat brandnetels groeien op een kadaver.’ ‘Ik ben heel erg benieuwd wat voor vegetatie op deze graven komt. En of we daar ook brandnetels of andere planten gaan zien. Daarom is het ook belangrijk dat we vóór het begraven van de kadavers bodemmonsters hebben genomen. Dan weten we wat er in de grond zit. Het terrein van de Politieacademie is een redelijk afgesloten terrein waar niet zomaar planten kunnen komen aanwaaien.' Nieuwe toepassing stralingssensor GRS ‘Daarnaast is het gebruik van de stralingssensor GRS nieuw voor forensisch onderzoek’, legt Louise uit. ‘Dit is een nieuw type sensor dat de natuurlijke straling meet die uit de grond komt. De GRS wordt nu veel gebruikt voor natuurontwikkeling en het inmeten van klei- en veendiktes. Dit apparaat meet dus de grond om het kadaver heen. Het is nog nooit toegepast voor forensisch onderzoek.’ ‘De onderzoekers gaan uitzoeken of de stralingssensor GRS ook voor forensische toepassingen kan worden gebruikt. Kunnen we een verandering in de elementen zien? Cesium* is bijvoorbeeld een radioactief element dat alleen in de eerste laag van de aarde aanwezig is. Wordt er cesium gevonden in diepere lagen? Dan kan dat een vermoeden geven dat er gegraven is op die plek. Het is onduidelijk of de decompositie invloed heeft op de straling. Eén van de onderzoeksvragen is dan ook: heeft GRS mogelijk een forensische toepassing?’ *Cesium-137 Cesium-137 is een kunstmatig radioactief element dat niet natuurlijk voorkomt. Vandaag de dag komt het overal in het leefmilieu voor. Dat komt door het nucleaire ongeluk in Tsjernobyl in 1986. Maar ook door de verschillende kernproeven die in het verleden zijn uitgevoerd. Realistisch onderzoek Om het onderzoek zo realistisch mogelijk te maken, hebben de onderzoekers kadavers van varkens gebruikt. Deze lijken qua huidstructuur het meest op mensen. In totaal zijn er zes kadavers begraven, elk op een andere diepte: dertig, zestig en negentig centimeter. Ook zijn er lege graven gemaakt ter controle. Louise maakt duidelijk dat de varkens niet geslacht zijn voor het onderzoek. ‘Ze komen van een educatieve, biologische boerderij. Een dierenarts heeft ze daar op een menselijke manier geëuthanaseerd.’ ‘De varkens die we hebben gebruikt, waren anders naar het slachthuis gebracht. Kadavers uit een slachthuis mogen we wettelijk niet gebruiken voor onderzoek. Vandaar dat we direct van een boer kadavers hebben gekocht. Bovendien wilden we de kadavers zo heel mogelijk het graf indoen. Bij een slachting in een slachthuis, blijven de kadavers vaak niet ‘heel’. Voor ons onderzoek is het belangrijk dat de kadavers onbeschadigd zijn. Dit is bij begraven lichamen ook vaak het geval.’ Vergunning en veiligheid Voor het onderzoek heeft de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) een vergunning afgegeven. Het terrein is niet toegankelijk voor buitenstaanders en ligt uit het zicht. Onderzoekers gebruiken tijdens de metingen handapparatuur en drones; hinder voor werknemers van de Politieacademie is minimaal. Het onderzoek duurt vier jaar. Elk jaar publiceert Louise over de voortgang van het onderzoek. De verwachting is dat het terrein ook na die vier jaar nog gebruikt kan worden voor vervolgonderzoek met nieuwe forensische technieken. Dat is belangrijk, omdat lichamen in de praktijk vaak jaren in de grond liggen. Meer informatie De resultaten en ontwikkelingen van het onderzoek vind je op de website van de hogeschool Saxion.