Lintopdrachten overslaan
Verdergaan naar hoofdinhoud

Persbericht: Informatie stuurt technisch rechercheurs soms de verkeerde kant op

Plaatsingsdatum: 25-5-2018 08:30

Laatste update: 25-5-2018 08:30

Technisch rechercheurs die naar een plaats delict snellen, krijgen vooraf van de meldkamer te horen wat er aan de hand kan zijn. De informatie bepaalt mede hoe een plaats delict wordt onderzocht. Als de informatie verkeerd is, kan het onderzoek op de plaats delict de verkeerde richting op worden gestuurd en tot onjuiste resultaten leiden.

Zo komt het voor dat de meldkamer vertelt dat het waarschijnlijk om een zelfmoord gaat terwijl het in werkelijkheid een moordzaak is. Een plaats delict van een zelfmoord wordt anders en vooral beperkter onderzocht dan een plaats delict van een moord. En zo kan door de verkeerd gestuurde blik van de rechercheurs veel waardevolle informatie worden gemist.

Er is tot nu toe te weinig aandacht bij de politie voor de sturende rol van informatie. Technisch rechercheurs moeten zich daarom veel bewuster worden van de invloed van informatie en zich realiseren dat informatie ook wel eens fout zou kunnen zijn. Ze moeten er ook voor zorgen dat informatie die ze ontvangen en gebruiken tijdens het plaats-delict-onderzoek goed wordt vastgelegd.

Uit onderzoek dat Claire van den Eeden naar het werk van technisch rechercheurs verrichtte, blijkt dat informatie vooraf van invloed is op hoe rechercheurs een plaats delict interpreteren, en op het aantal sporen dat wordt veiliggesteld. Psychologe Claire van den Eeden promoveert op haar onderzoek aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Het onderzoeksproject was een samenwerking tussen de Vrije Universiteit Amsterdam en de Politieacademie. Aan de levensechte experimenten met plaatsen delict werkten veel technisch rechercheurs mee, maar ook studenten die een forensisch-technische opleiding volgen.

‘In televisieseries zoals CSI gaan rechercheurs altijd recht op hun doel af en lijken ze precies te weten welke sporen ze moeten verzamelen en wat die sporen betekenen’, vertelt Claire van den Eeden. ‘In het echte politieleven is een plaats delict een gecompliceerde puzzel met allerlei ontbrekende stukjes en stukjes die helemaal niet passen. Vaak blijkt pas achteraf in het laboratorium wat een spoor leert over het misdrijf.’ Verkeerde informatie kan dat delicate zoekproces van forensisch rechercheurs flink storen. Toch vindt Claire van den Eeden niet dat er dan maar geen informatie vooraf moet worden gegeven. Uit haar onderzoek blijkt namelijk ook dat mensen zonder informatie minder feiten afleiden uit een sporenbeeld en meer gaan interpreteren. De juiste informatie is juist bijzonder behulpzaam bij het op een goede manier onderzoeken van de plaats delict.

Informatie vooraf moet. Maar er zijn wel richtlijnen nodig over het vastleggen van de informatie die rechercheurs krijgen. En vreemd is dat niet, vindt Claire van den Eeden. Het wegen van informatie is immers de kern van het werk van een rechercheur. Het is daarom ook belangrijk dat het verslag over het onderzoek op de plaats delict zo snel mogelijk en zo precies mogelijk wordt gemaakt.

Achtergrond: De titel van proefschrift is ‘Processing Crime Scenes: Psychological Influences on Forensic Inferences’. De promotores zijn prof.dr. Peter J. van Koppen en prof.dr. Christianne J. de Poot. De openbare verdediging vindt plaats op 28 mei 2018 om 13.45 uur precies in de Aula van de Vrije Universiteit aan De Boelelaan 1105, 1081 HV Amsterdam.

Bekijk hier de publicatie op de website van de VU.

Trefwoorden