Lintopdrachten overslaan
Verdergaan naar hoofdinhoud

Blijvend risico op Dirty Harry-probleem drugsbestrijding

Plaatsingsdatum: 17-6-2020 15:10

Laatste update: 30-6-2020 13:46

​Illustratie: Sarah McDevitt (www.sarahkmcdevitt.com)  


De koers die politieleiding, OM en openbaar bestuur vaart, bepaalt voor een belangrijk deel of zich opnieuw Dirty Harry-problemen bij de bestrijding van drugs voordoen. Promovendus Jack Wever verklaart aan de hand van dit fenomeen de affaires in de geschiedenis van vijftig jaar drugsbestrijding. In zijn proefschrift beschrijft hij de ontwikkeling die de Nederlandse drugsbestrijding tussen 1961 en 2011 doormaakte, de problemen die daarbij speelden en komt tot zeven lessen uit het verleden. Wever is werkzaam bij de Nederlandse politie en was voor dit onderzoek als promovendus verbonden aan de Politieacademie. Hij promoveert dinsdag 30 juni aan de Universiteit van Amsterdam (UvA).  

Wever: ‘Ik kijk vanuit het perspectief van de politie naar de verschillende affaires die zich in het verleden hebben voorgedaan. De bekendste affaire die ik aanhaal is de IRT-affaire. De betrokken politiemensen valt het nodige te verwijten, maar ook de autoriteiten (politieleiding, OM en openbaar bestuur) en dat laatste is tot op heden onvoldoende belicht.’

In hun dagelijks werk komen politiemensen constant in situaties terecht die een moreel dilemma opleveren en het is wat dat betreft een illusie te denken dat een politiemedewerker altijd ‘schone handen’ kan houden. Dit geldt misschien wel vooral voor de drugsbestrijding en om de problemen die daarin spelen beter te begrijpen, heeft bestuurskundige en criminoloog Jack Wever vanuit het perspectief van de politie gezocht naar verklaringen voor die problemen. Want is het gebruik van ongeoorloofde middelen alleen de politiemedewerker aan te rekenen of zijn het de omstandigheden die hem daartoe dwingen? Hij keek daarbij niet alleen naar de drugsbestrijding zelf, maar ook naar de ontwikkeling van de recherche, de politie, de aanpak van de georganiseerde (drugs)criminaliteit en het drugsbeleid. 

Wever geeft een omvattend overzicht van de drugsbestrijding over lange tijd en kreeg de kans om betrokken politiemensen van toen te spreken. Het historisch belang is daarmee groot omdat het onderwerp al meer dan een halve eeuw op de maatschappelijke en politieagenda staat en niet eerder als geheel is onderzocht. 

Intern debat en persoonlijke opvattingen

Om te kunnen reconstrueren hoe politiemensen in hun tijd dachten en met elkaar van gedachten wisselden over de drugsbestrijding en de daarbij behorende problemen, analyseerde Wever het interne debat over de drugsbestrijding en verdiepte zich daartoe in duizenden artikelen uit de politievakbladen. Wever: 'Die bieden namelijk een schat aan informatie over het zelfbeeld van de politie, de wijze waarop de politie zich verhoudt tot haar omgeving en de problemen waarvoor zij zich gesteld ziet.'

Daarnaast sprak hij met 75 politiemensen (variërend van rechercheurs tot korpschefs) die in de onderzoeksperiode actief zijn geweest bij de aanpak van de drugsbestrijding en de ontwikkelingen binnen de recherche. In die gesprekken ging hij in op hun ervaringen en op hun persoonlijke opvattingen over drugs en drugsbestrijding. 

Effectiever drugsbeleid en effectieve drugsbestrijding

De conclusie van Wever's proefschrift is dat zowel de betrokken politiemensen als de autoriteiten verantwoordelijk zijn geweest voor het gebruik van ongeoorloofde middelen in de strijd tegen drugs. Een van de lessen die Wever trekt, is dat als de politie een taak krijgt, de gereedschappen ook toereikend moeten zijn. Zo liet de regulering  van infiltratie en van het criminele inlichtingenwerk bijvoorbeeld veel te lang op zich wachten. Voor de politie zijn de lessen dat drugsbestrijding niet alleen vraagt om focus (continuïteit van inzet en herwaardering van het drugsspecialisme) maar ook om een integrale probleemgerichte aanpak (met als voorbeeld de unit synthetische drugs). Andere lessen zijn dat de signaalfunctie van de politie meer ruimte nodig heeft en dat zij de tijd moet krijgen voor het boeken van resultaten. Ook zijn er lessen ten aanzien van het drugsbeleid: ‘Neem het beleid ten aanzien van cannabis: of verbied het, of regel het, maar niet zo’n halfslachtig en krom beleid.’ 

Promotiegegevens

Jack Wever: Geschiedenis van de Nederlandse drugsbestrijding (1961-2011). Het Dirty Harry-probleem. Promotor is prof. James Kennedy; copromotor dr. Guus Meershoek. 

Tijd en locatie

De promotie vindt plaats op dinsdag 30 juni, om 11.00 uur.
Vanwege de COVID-19-uitbraak vinden promotieplechtigheden online plaats.



Trefwoorden