Lintopdrachten overslaan
Verdergaan naar hoofdinhoud

Zorgprofessional op de 112-meldkamer waardevolle hulp bij meldingen over verwarde personen

Plaatsingsdatum: 30-6-2021 13:10

Laatste update: 1-7-2021 09:01

De toevoeging van een zorgprofessional aan de meldkamer kan een belangrijke bijdrage leveren aan de oplossing van de problematiek rondom 112-meldingen over verwarde personen. Dat is de overtuiging van Bauke Koekkoek, lector onbegrepen gedrag, veiligheid en samenleving aan de Politieacademie, na een geslaagde pilot met dit initiatief in Arnhem. 'Dit is iets wat op verschillende niveaus en op verschillende manieren echt zinvol is.'

Het aantal meldingen van overlast door verwarde personen is de laatste jaren sterk toegenomen. Deze meldingen komen veelal binnen via burgers die 112 bellen. 'Er bestaat een nummer voor meldingen van verwarde personen, het landelijk meldpunt Zorgwekkend gedrag, maar dat is geen nummer voor echt acute zaken', weet Koekkoek. 'Via dat nummer word je verwezen naar een lokaal of regionaal meldpunt. Veel van die meldpunten zijn na 17.00 uur echter niet bereikbaar, dus vaak strandt zo'n telefoontje dan. Bij dat meldpunt komen ook veel minder telefoontjes binnen dan bij 112. Door de vele telefoontjes over verward gedrag naar 112, heb je meer capaciteit nodig op de meldkamer, worden er na die meldingen meer auto's op pad gestuurd en wordt er zo meer beslag gelegd op de tijd van de politie. Op basis van onderzoek naar de meldingen vroegen we ons af: was het per se nodig om er een politieauto heen te sturen?'

Goede inschatting

Hoewel centralisten soms ook wel weten dat een politieauto sturen niet de beste oplossing is, sturen ze toch vaak de noodhulp op pad, omdat er geen alternatieve oplossing voor handen is. 'Als je als centralist telefoontjes over verwarde personen aanneemt, dan wil je per geval gelijk goed inschatten wat de meest passende reactie is. Moet er wanneer een burger een melding maakt over een verward persoon acuut iets gebeuren, of is hij alleen bezorgd over iets wat hij ziet? Een GGZ-verpleegkundige in de meldkamer kan direct één op één rechtstreeks met de politie schakelen, of het telefoontje overnemen en kan een deel van het dossier van iemand inzien. Waardoor je de mogelijkheid hebt om in een vroeg stadium te beslissen of er wel of niet een politieauto op pad moet, of dat de zorg het overneemt en het op die manier afvangt voor de politie. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat er vanuit de zorgprofessional wordt gezegd: wij hebben dit vaker meegemaakt met deze persoon, hier hoeven we nu niet direct heen, dit kan morgen ook.'

De-escaleren

Er wordt dan gede-escaleerd in termen van acute inzet, maar ook de kans dat de zaak uit hand loopt, wordt verkleind. 'Het gaat dus ook om de kwaliteit die je hiermee potentieel wint. Met de expertise van de vakman of vakvrouw uit de zorg aan de ene kant en meer informatie uit de zorgsystemen aan de andere kant, kun je potentieel de-escaleren en onnodige inzet van politie voorkomen. Ik vind het mooi en belangrijk dat de noodhulp het werk dat niet primair tot hun taken behoort, kan beleggen bij iemand anders, die daar meer in thuis is. Zodat zij zelf de handen kunnen vrijhouden voor de dingen waar zij het beste in zijn. Als er een schietpartij is, dan wil je daar de politie bij hebben. Als er iets speelt wat eigenlijk een zorgkwestie is, dan kan de politie dit overdragen en zelf weer aan de slag gaan met politiezaken.'

Geslaagde pilot

Het enthousiasme van Koekkoek komt voort uit een geslaagde pilot met een verward gedrag centralist op de meldkamer in Arnhem. Dat was een initiatief van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden, in samenwerking met politie, huisartsenposten, geestelijke gezondheidszorg, later uitgebreid met verslavingszorg, sociale wijkteams, een zorgverzekeraar en cliëntvertegenwoordiging. De pilot in Arnhem is inmiddels omgezet in een vaste constructie. 'Het is door de samenwerking met de vele partijen ingewikkeld om uit te voeren, maar de gedachte is niet ingewikkeld. Dat je elkaar ondersteunt op een plek waar veel vragen binnenkomen, waar de politie lastig een antwoord op kan vinden. De belangrijkste bevinding uit de pilot is dat de urgentie waarmee zo'n melding binnenkomt, negen van de tien keer omlaag gaat als er gesproken is met de centralist verwarde personen. Je slaagt er door het inzetten van die persoon blijkbaar in om de acute urgentie er af te halen. Door die er af te halen, komt er minder druk op de directe beschikbaarheid van de politie. Dat bespaart inzet en geld. Als dan later de vaste hulpverlener van de verwarde persoon de juiste dingen doet, dan is dat beter dan wanneer er gelijk twee onbekende agenten op af waren gegaan. Los van het grote respect dat ik heb voor de noodhulp die in allerlei situaties dingen voor elkaar moet zien te krijgen: dit is toch een andere tak van sport.'

Geen doorgeefluik

Aanvankelijk zag Koekkoek niet zo veel waarde in de toevoeging van een GGZ-verpleegkundige aan de meldkamer. 'Ik snapte de bedoeling niet helemaal: is die persoon een soort schakelpunt, tussen iemand die moet beoordelen hoe het precies zit en die het daarna weer naar iemand anders doorstuurt? Daar was ik aanvankelijk bang voor. Maar dat blijkt niet zo te zijn. De centralist weet zelf gelijk heel veel urgentie van de zaak af te halen. Het is geen doorgeefluik, maar iemand die zelf echt toegevoegde waarde heeft. De politie en de zorgmedewerker zitten in de meldkamer fysiek bij elkaar, dat is ook een heel belangrijke factor. Als je niet bij elkaar zit en je ziet elkaar niet en kent elkaar niet, dan zie je toch dat dit soort dingen veel moeizamer gaan. Het bij elkaar zitten en elkaar tegenkomen bij de koffieautomaat, dat zijn belangrijke dingen.'

Vervolg

Naast de geslaagde pilot in Arnhem, is er ook geëxperimenteerd in Rotterdam. Daar zijn ze er inmiddels weer mee gestopt, omdat het te weinig rendement opleverde. 'Dat is ook lastig om te bepalen. 'Rendement' is een financiële term en daar gaat het natuurlijk niet alleen om, het gaat vooral om het voorkomen van meer ellende. In Arnhem is heel gestructureerd bijgehouden wat er gebeurde: het aantal telefoontjes, hoe deze werden afgehandeld, et cetera. Daardoor is er aardig wat inzicht in wat er nu wel en niet is gebeurd. Arnhem gaat door, maar het is geen landelijk model. Eigenlijk is nu de grote vraag: gaan we hier nu meer mee doen? We kunnen niet als politie zeggen: we gaan hier zelf landelijk beleid van maken. Want je hebt de partners nodig. Je kunt het niet zomaar even naar je toe trekken.'

Speerpunt

'Tegelijkertijd zou je het wel stevig kunnen vastpakken en zeggen: we vinden dit belangrijk en waardevol en we willen dit op alle meldkamers', vindt Koekkoek. 'Dan zou je er een speerpunt van kunnen maken en het groter op de agenda zetten. Het is uiteindelijk een goede manier om iets te kunnen doen aan die vele telefoontjes. Ik denk echt dat dit een deel van het antwoord is op de uitgebreide discussie over verwarde personen. Een 'hands on' antwoord op een stukje van het probleem, in plaats van dat je maar blijft soebatten over 'van wie is het probleem en waar zouden mensen heen moeten bellen?' Hier probeer je gelijk ter plaatse met mensen uit verschillende takken van sport samen iets te creëren. Een mooie kans om elkaar in samenwerking te vinden en op dit grensvlak van elkaar te leren en van elkaars mogelijkheden gebruik te maken.'

Trefwoorden