Lintopdrachten overslaan
Verdergaan naar hoofdinhoud

Vernieuwd onderwijs Forensische Opsporing positief beoordeeld

Plaatsingsdatum: 7-4-2023 09:50

Laatste update: 7-4-2023 10:00

De ervaringen van studenten met het vernieuwde onderwijs bij Forensische Opsporing van de Politieacademie zijn veelbelovend. Studenten zijn over het algemeen erg tevreden over de lesmodules. Alle modules krijgen een voldoende, het gemiddelde eindoordeel is zelfs een 8. Ook de overgang naar de praktijk na afronding van de opleiding wordt positief beoordeeld. Dat blijkt uit een uitgebreide evaluatie van de opleiding, uitgevoerd door TNO. 


De vernieuwing van de opleiding werd vijf jaar geleden al ingezet, weet Roy Hengeveld, coördinator Forensische Opsporing binnen de Politieacademie. ’Vanuit de politiepraktijk wilde men eigenlijk zelf collega’s gaan opleiden. Ons onderwijs was sterk verouderd en we konden de grote vraag niet aan. Er stonden ongeveer honderdvijftig tot tweehonderd forensisch onderzoekers aan de poort te wachten, terwijl wij er maar twaalf tot 24 per jaar konden opleiden.’ 

Van stug naar flexibel

Het roer moest om. Roy: ‘We zijn als cluster in gesprek gegaan met het land en hebben gezegd: we willen dit probleem oppakken en heb daarin vertrouwen. Dat vertrouwen hebben ze gegeven. We hebben met een aantal teamchefs geschakeld en een realisatieplan gemaakt. Van vrij strak en stug onderwijs, naar flexibel, modulair onderwijs. Het docententeam heeft echt een grote inspanning geleverd door zowel het onderwijs door te ontwikkelen, als keihard te blijven werken in de uitvoering van het onderwijs. Uiteindelijk hebben we zo het hogere doel gerealiseerd.’ 

Evalueren en bijstellen

Een van de kritiekpunten op het vorige onderwijs, was dat de verbondenheid tussen de praktijk en het onderwijs niet werd gevoeld. ‘We hebben bij de ontwikkeling van het onderwijs veel met de praktijk geschakeld. Binnen de politie wil men heel graag het juiste doen. Dat wil alleen ook zeggen: eindeloos vergaderen om dan in één keer het goede te kunnen doen. Maar als je te lang vergadert, is de broek alweer uit de mode. We hebben tegen de docenten gezegd: zorg dat je een klankbordgroep hebt, maar maak het niet te groot en ontwikkel het onderwijs. In dat proces hebben we heel goede en minder goede dingen gedaan, maar we hebben wel elke module die we hebben ontwikkeld, telkens geëvalueerd en constant bijgesteld waar nodig.’ 

Treintjes

Waar men voorheen gewend was om de week een paar dagen les te krijgen gedurende een lange periode, zijn de lesdagen nu zoveel mogelijk aaneengesloten. Roy: ‘Docenten kregen de opdracht de modules zo te maken dat de studenten in één, twee of meerdere weken alles over één vakgebied bijgebracht kregen. Dat hebben we voor elk vakgebied gedaan: schietincidenten, drugs, DNA, bloedspatpatronen, enzovoort. Ten behoeve van het realisatieplan hebben we die modules in ‘treintjes’ gezet. Hierbij kregen de deelnemers bijvoorbeeld een week lang introductie en de week erna gelijk de eerste module. Wanneer de eerste groep klaar was met de introductie, startte de tweede groep met de introductie, enzovoort. In de loop van de tijd werden de achterstanden ingehaald en konden we de startmomenten aanpassen aan de instroommomenten van de nieuwe studenten.’

Verrassend

In een jaar tijd werden zo veertien groepen met in totaal ongeveer honderdvijftig deelnemers opgeleid. Niet alleen de kwantiteit werd zo opgeschroefd, ook de kwaliteit van de opleiding ging er op vooruit. In de recente evaluatie van TNO, waarvoor studenten op drie verschillende momenten digitale vragenlijsten invulden, krijgen de modules van studenten een gemiddelde beoordeling van 8.06. ‘Ik wist dat we goed bezig waren, maar die waardering vind ik toch wel verrassend’, zegt Roy. ‘Een 8 is niet iets wat je vaak ziet in dit soort evaluaties. We hebben er hard voor gewerkt. En dat ook nog eens in een moeilijke tijd, met de doorontwikkeling van het onderwijs terwijl de winkel gewoon open was, maar ook met corona. Het is een onwijs mooi resultaat.’

Flexibiliteit

Een van de dingen die nog beter kan, is de flexibiliteit van de opleiding. ‘We krijgen veel mensen vanuit zij-instroom, studenten van hogescholen die al een forensische achtergrond hebben, bijvoorbeeld op juridisch gebied of in een laboratorium.  Dat zijn bachelors die in de mbo-opleiding komen en dan nog eens door alle modules heen moeten. We kunnen efficiënter kijken naar vrijstellingen voor bepaalde examens. Niet iedereen hoeft echt alles meer te doen, maar dat sluit nu gewoon nog niet goed aan. Daarnaast pakken we de praktijkrelevantie verder op. Elk vakgebied heeft zijn eigen kwaliteitsnetwerk, daarin zitten de specialisten. Daarmee krijgen we nog meer verbondenheid met de politiepraktijk en kunnen we de praktijkrelevantie van de opleiding naar een hoger niveau tillen. Daar hebben we nu wat meer tijd en ruimte voor.’

Lees hier (pdf) het artikel van TNO: Evaluatie opleiding Forensische Opsporing


​​​

Trefwoorden