Lintopdrachten overslaan
Verdergaan naar hoofdinhoud

Lectorale rede Janine Janssen: 'Vroegtijdig signaleren van signalen geweld in afhankelijkheidsrelaties vraagt meer aandacht'

Plaatsingsdatum:  

Laatste update: 6-10-2023 16:44

​Bijna een tiende van de bevolking van 16 jaar en ouder (1,3 miljoen mensen) is de afgelopen 12 maanden slachtoffer geworden van huiselijk geweld. Als verbale agressie in die cijfers wordt meegenomen ligt dat percentage zelfs op 33 procent. Zes procent is structureel slachtoffer van huiselijk geweld. Deze cijfers werden gepresenteerd tijdens de lectorale rede van prof. dr. Janine Janssen, lector Veiligheid in Afhankelijkheidsrelaties, op de Politieacademie op 6 oktober.


“Zonder overdrijving kunnen we stellen dat geweld in afhankelijkheidsrelaties de meest voorkomende vorm van geweld in onze samenleving is", aldus Janssen. Het fenomeen is overigens breder dan alleen geweld in gezinnen, familie en relaties maar strekt zich ook uit tot geweld op de werkvloer; acht procent van de werknemers heeft de afgelopen 12 maanden te maken gehad met bijvoorbeeld intimidatie of bedreiging door klanten, terwijl drie procent zegt met ongewenste seksuele aandacht en zelfs lichamelijk geweld te maken heeft gehad. Daarnaast zijn in Nederland 5000 mensen slachtoffer van mensenhandel.

Structurele problemen laat in beeld

Janssen stelt dat de definitie van wat we in het algemeen onder geweld scharen, in de loop der jaren is gewijzigd. Naast fysiek geweld omvat huiselijk geweld ook schelden en bedreigen, verwaarlozen of het getuige zijn als kind getuige zijn van geweld tussen ouders.

B
urgers melden zich doorgaans niet na de eerste klap bij politie of hulpverlening; er zijn vaak al meer incidenten geweest voordat hulp gezocht wordt. Structurele problemen komen daarom relatief laat in beeld. Tal van factoren spelen daarbij een rol: zien betrokkenen het gebeurde daadwerkelijk als laakbaar en verwijtbaar gedrag? Is er iets voorgevallen waarbij slachtoffers ook voelen dat ze recht hebben op hulp? Of voelen ze zich schuldig en verwijten zij zichzelf wat er gebeurt? “Wordt, met andere woorden, datgene wat is voorgevallen daadwerkelijk als een probleem gepercipieerd waarvoor hulp gezocht kan worden?", signaleert Janssen.

Belastend proces

De politie, bijvoorbeeld, moet volgens Janssen dan ook goed beseffen wat er bij slachtoffers omgaat en wat hen beweegt of tegenhoudt. “Als mensen de moed verzameld hebben om hulp te zoeken voor zichzelf of voor een ander, dan moeten ze wel weten waar ze moeten zijn. Het is essentieel dat wij ons afvragen of mensen in nood goed zicht hebben op de wegen naar en in de veiligheidszorg."

Janssen benadrukt dat het proces van waarheidsvinding door de politie vaak belastend is voor het slachtoffer. “Hoe goed de politie ook haar best doet om boven de partijen te staan en zo objectief mogelijk informatie te verzamelen, het akelige is dat slachtoffers vaak het idee kunnen hebben dat ze zelf ook een verdachte zijn, in die zin dat ze iets moeten bewijzen bij de politie."

Een strafrechtelijk traject is volgens Janssen zeker geen sinecure: het kan lang duren, het is belastend en de uitkomst is ongewis en slachtoffers kunnen een gebrek aan overzicht en regie ervaren over wat er allemaal gebeurt. Slechts een kleine groep daders wordt daadwerkelijk veroordeeld.

Geweld en aanpak serieus nemen

Veel problemen zijn volgens Janssen te voorkomen als in een vroegtijdig stadium signalen van onveiligheid in afhankelijkheidsrelaties worden herkend. “Gewelddadige incidenten en patronen werpen lange schaduwen vooruit in een mensenleven en in dat van volgende generaties. Vooral ook om die reden, kunnen we dit geweld en de aanpak ervan niet serieus genoeg nemen."

Dit alles vraagt volgens Janssen van de politie het vermogen om zich te verplaatsen in het slachtoffer en dat vraagt boven alles ook tijd en ruimte. “Dat schuurt met de situatie dat specialisten en wijkagenten voor een aanzienlijk deel van hun tijd worden ingezet voor noodhulp."

“Op dit vakgebied zijn agenten nodig die vaardig zijn en goed werk leveren, maar ook zichzelf kritisch kunnen bevragen: doe ik de goede dingen." Dit onderwerp is daarom vast onderdeel van het onderwijs op de Politieacademie.

Na haar lectorale rede is Janssen geïnstalleerd als lector Veiligheid in afhankelijkheidsrelaties aan de Politieacademie door directeur Leonard Kok.

​Meer informatie

Trefwoorden