Lintopdrachten overslaan
Verdergaan naar hoofdinhoud

Juist positief gevoel belangrijke drijfveer om te helpen zoeken naar vermist persoon

Plaatsingsdatum:  

Laatste update: 18-4-2023 16:48

​​Een niet-westers jongetje, witte vrouw of oudere man. Onze samenleving maakt onderscheid tussen vermiste personen. Zo krijgen witte, vrouwelijke slachtoffers (en kinderen) verhoudingsgewijs meer media-aandacht dan andere vermisten, het zogenaamde 'missing white woman syndrome'. Het is echter niet bekend of slachtofferkenmerken bij vermissingszaken ook invloed hebben op de hulpvaardigheid van het publiek. Uit onderzoek van de Politieacademie blijkt dat dat niet het geval is. Wat wel van invloed is op de bereidheid om te helpen om te zoeken: hoe mensen zich voelen. 

Onderzoekers van de Politieacademie legden 675 mensen verzonnen opsporingsberichten van vermiste personen voor (zonder foto). Daarbij verschilden slachtoffers in geslacht (man/vrouw), afkomst (westers/niet-westers) en of de politie naar deze persoon ging zoeken (ja/nee). Onderzoekers bekeken of deze slachtofferkenmerken invloed hadden op de bereidheid van mensen om te helpen zoeken. Dat bleek niet het geval. Deelnemers waren iets meer bereid om een vrouwelijk slachtoffer te helpen dan een man, maar dit verschil was slechts klein. Verder zagen de onderzoekers geen belangrijke verschillen. 

Positieve gevoelens belangrijke drijfveer

Wat wel van invloed was op de hulpvaardigheid van mensen? Hoe zij zich op dat moment voelden. Opvallend was dat positieve gevoelens, zoals interesse en alertheid, een belangrijkere drijfveer om te helpen zoeken bleek dan negatieve gevoelens zoals angstig of van streek zijn. Onderzoeker Jerôme Lam: “Uit eerder onderzoek wisten we dat bij vermissingen mensen vaak hebben geholpen omdat zij een slecht gevoel van de zaak kregen. In het algemeen is bekend dat positieve gevoelens in veel situaties de bereidheid om anderen te helpen verhogen. Het is echter nieuw dat dit laatste ook een duidelijke rol speelt bij vermissingszaken."

Het onderzoek heeft hiermee gevolgen voor politiecommunicatie. Opsporingsberichtgeving, zoals bij Opsporing Verzocht, benadrukt vaak de negatieve gevolgen van een incident om beroep te doen op gevoelens. Zoals morele verontwaardiging, empathie, medeleven en de drang om bij te dragen aan een veilige samenleving. Dit onderzoek suggereert dat daarnaast positieve gevoelens een belangrijke drijfveer is die moet worden aangesproken wanneer hulp van het publiek nodig is. Lam: “Daarbij moeten we zeggen dat het bij positieve gevoelens niet gaat om 'blij', maar om bijvoorbeeld (inhoudelijke) interesse wekken, alert maken of energie geven. Je moet eigenlijk met het opsporingsbericht het volledige emotionele spectrum weten te raken om de boodschap over te brengen. Dat maakt het interessant voor opsporingscommunicatie, het kan positief als negatief tegelijkertijd zijn."

Volgens Lam past dit binnen de grote interesse in podcasts en tv-programma's over politiewerk: “Je ziet bijvoorbeeld dat er veel aandacht is voor misdaadprogramma's en –podcasts waarbij je wordt meegenomen in een verhaal. Er komt steeds iets nieuws, interessants bij. Je wordt meegenomen in alle stappen. Daar zie je dat het naast negatieve gevoelens van onrecht ook positieve gevoelens als inhoudelijke interesse voor politiewerk wekt. Maar het moet geen vorm van entertainment worden."

​De rol van de media​​​​

Vanwege de overmatige media-aandacht voor witte, vrouwelijke slachtoffers hadden de onderzoekers grotere verschillen verwacht bij de invloed van bepaalde slachtofferkenmerken op hulpvaardigheid. “Dat geeft te denken of de keuze van media om bepaalde mensen in beeld te brengen dan een soort filter legt op naar wie er wel en niet wordt gezocht. Dat betekent als media dat je er veel meer van bewust moet zijn dat je een morele verantwoordelijkheid hebt over wie je in beeld brengt, omdat het dus kan bepalen in welke mate er naar een vermist persoon gezocht zal worden", concludeert Lam.​

​Meer informatie


Trefwoorden