Het verhaal van Barry Barry is docent techniek in het team heimelijke opsporing aan de Politieacademie. In de jaren ’80 startte hij als politieagent bij de gemeentepolitie in Nijmegen. Door zijn vooropleiding MTS Elektrotechniek, werd hij in de jaren ’90 één van de eerste politiemensen in Nederland die techniek plaatsten voor de heimelijke opsporing. Hij bouwde en plaatste onder andere afluisterapparatuur in voertuigen en gebouwen. Na jaren trouwe dienst in de operatie, stapte hij over naar de Politieacademie om les te geven. ‘Toen ging er een nieuwe wereld voor me open.’ ‘Pas begin jaren ’90 ontdekte de politie de bruikbaarheid van techniek in opsporingsonderzoeken. Dus het gebruik van camera’s, beelden en audio voor het opsporen van strafbare feiten en criminelen. Daar heb ik toen een groot aandeel in gehad. Ik kon in deze nieuwe functie van politieagent die met heimelijke technieken werkte voor de opsporing, niet alleen de apparatuur bouwen, maar ook plaatsen. De techniek die we gebruiken, is niet zozeer heimelijk, maar hoe we het gebruiken natuurlijk wel. Je wil namelijk niet vertellen hoe je een camera geplaatst hebt, bijvoorbeeld. En ook niet zichtbaar zijn wanneer je het plaatst.’ ‘Ik voelde me een boevenvanger’ ‘In 2008 zag ik een mooie vacature bij de Politieacademie voorbijkomen als technisch docent heimelijke opsporing. Ik heb lang getwijfeld om de overstap te maken. Ik had al een paar keer gastlessen gegeven en dat vond ik erg leuk. Maar de overstap maken van de operatie naar docentschap, dat vond ik best lastig. Ik voelde me en was toen echt een boevenvanger.’ ‘De overstap is me uiteindelijk ontzettend goed bevallen. Sterker nog: het heeft mijn wereld echt verruimd. Eerder werkte ik in een klein team én in mijn eigen bubbel. Door het lesgeven, is mijn wereld echt groter geworden. Ik leer niet alleen heel veel verschillende mensen kennen, maar krijg ook veel meer inzicht in de andere onderdelen van het vak. Mijn collega’s werken in verschillende onderdelen van de heimelijke opsporing, zoals gedragswetenschappen en juridisch.’ ‘Ook iemand die afluisterapparatuur plaatst, moet verstand hebben van techniek’ ‘Qua lessen geef ik grofweg les aan twee verschillende groepen studenten. De eerste groep zijn mensen die bij de sectie technische ondersteuning (STO) gaan werken. En dan heb je de plaatsers. Een STO-er is een persoon die echt over de techniek nadenkt en deze maakt. Dus: hoe kun je afluisterapparatuur in de openbare ruimte plaatsen bijvoorbeeld.’ ‘Een plaatser is meer tactisch bezig: die denkt na over hoe je in een pand kunt komen. En wat de werkwijze is om dat veilig en gecontroleerd te laten verlopen. Maar die plaatser moet ook verstand hebben van techniek. De apparaten moet je wel ter plekke aan de praat krijgen. Je kunt niet even de stekker in een stopcontact steken. Dat valt natuurlijk op.’ ‘We proberen altijd slimme oplossingen te bedenken’ ‘Ik geef heel breed technische les: van netspanningstechnieken tot transmissie- en audiotechnieken. Waar het eigenlijk om gaat, is dat we altijd proberen om slimme oplossingen te bedenken via de techniek. En daar komt echt een stuk creativiteit bij kijken. Dat onderdeel vind ik misschien nog wel het leukste van mijn vak. We willen onze apparaten altijd verbergen, maar de vraag is dan: hoe kunnen we dit doen zodat het niet opvalt én tegelijk wel werkt?’ ‘Over een maand komen er drie nieuwe banen vrij voor docent techniek aan de Politieacademie Apeldoorn bij het team heimelijke opsporing. Voor alle drie de functies geldt dat je al in blauw en bij voorkeur in de heimelijke operatie moet werken. Daarnaast is kennis van en ervaring met techniek een must, doordat je bijvoorbeeld een vooropleiding in de techniek hebt gedaan.’ ‘Tegelijk moet je ook creatief zijn en natuurlijk zin hebben om je kennis over te dragen. Natuurlijk leer je via ons de didactische vaardigheden bij. Ik hoop dat er veel mensen zullen reageren, want ik wil namelijk met pensioen.’