Het verhaal van Bettine Wanneer je aan de Politieacademie begint, ben je onderdeel van een leerteam. Een leerteam is een groep met acht studenten van vaak dezelfde eenheid. Dit is jouw ‘club’ tijdens de opleiding. Je deelt lief en leed met jouw leerteamgenoten. Je stelt samen plannen op, voert opdrachten uit en praat met elkaar. De ‘forming’ van zo’n team gaat vaak gepaard met ‘storming’. Student Bettine vertelt hierover. ‘Mijn leerteam bestaat uit heel verschillende mensen. We verschillen niet alleen in leeftijd, maar ook in achtergrond. Zo zit er iemand bij die eerder bij Defensie werkte, iemand die net van school komt en iemand die al ervaring heeft als buitengewoon opsporingsambtenaar (boa).’ Goede communicatie is belangrijk ‘Tijdens de introductie van de Politieacademie deden we allerlei activiteiten om elkaar beter te leren kennen, zowel fysiek als mentaal. Zo moesten we bijvoorbeeld als team een parcours afleggen en daarbij verschillende objecten meenemen, zoals een brancard en een kettlebell. Daarbij is goede communicatie belangrijk: luisteren naar elkaar, afspraken maken en samenwerken. Je start als groep, dus je moet ook samen finishen. Zonder plan wordt het chaos.’ ❛❛ Die verschillende perspectieven leveren goede gesprekken op, maar zorgen soms ook voor irritaties. ‘Dat plannen helpt later ook in de praktijk. Bij elke melding moet ik straks als politieagent bijvoorbeeld een doel–aanpak–analyse maken. Daarmee kan ik veilig en verantwoord optreden via een gestructureerde aanpak, waarbij ik de melding analyseer en de risico’s inschat.’ Vragen over het 'waarom' ‘Omdat we allemaal een andere achtergrond hebben, hebben we ook verschillende ideeën over hoe we een oefening aanpakken. Een deel van mijn medestudenten heeft veel werkervaring binnen de handhaving. Zelf ken ik de politieorganisatie goed, doordat ik er al jaren heb gewerkt, maar ik heb het operationele werk nog niet gedaan. De student die net van school komt, heeft juist theoretische kennis en stelt daardoor veel vragen. Die verschillende perspectieven leveren goede gesprekken op, maar zorgen soms ook voor irritaties.’ ‘We moeten allemaal leren wat we als politieagent wel en niet mogen. Voor sommigen is dat al bekend, waardoor vragen over het ‘waarom’ soms irritant kunnen lijken. Maar de echte vraag is dan: ‘Wat hoor ik eigenlijk?’ Is iemand aan het zeuren, of stelt diegene oprecht een vraag uit interesse? Dat is een belangrijk verschil.’ ‘In ons leerteam merkten we dat het soms begon te schuren. Dan namen we bewust even rust om later opnieuw in gesprek te gaan. We bespraken dan hoe het gedrag van iemand uit ons leerteam, op een ander overkwam. En de ander kon dan uitleggen wat hij of zij bedoelde. We zijn allemaal zoekende in hoe we het beste met elkaar omgaan. Die fase van irritatie en wrijving noem je ‘storming’. Daar moet je doorheen om een sterk team te vormen. Dat proces heet de ‘norming’. Daarna komt ‘performing’; dat is een sterk team dat samen doelen haalt en elkaar beter maakt.’ ‘Ik probeer dat proces te omarmen. Ik heb geleerd om vertrouwen te hebben in elkaar, want we hebben allemaal hetzelfde doel: een goede politieagent worden. Het stormen vind ik niet altijd leuk, maar van het vormen geniet ik juist. Soms struikel je en raak je afgeleid, maar we leren elkaar zo wel goed kennen. Dat is heel waardevol. Maar alles wat waardevol is, kost wat moeite, anders was het de moeite niet waard.’