Naar hoofdinhoud

Herkennen en verhoren van verdachten met een licht verstandelijke beperking

Vergrootglas op dobbelsteentjes met iconen van personen

Waar gaat het onderzoek over?

Een groot deel van de verdachten in een verhoor heeft een licht verstandelijke beperking (LVB). Wat zijn de risico’s bij het herkennen en verhoren van deze verdachten? Hoe kan deze groep worden herkend? Welke invloed hebben verhoortechnieken op hun verklaringen? Daarover gaat het onderzoek dat vanuit het Amsterdam Law and Behavior Institute (A-LAB) is gestart. Dit is een samenwerking tussen de Vrije Universiteit Amsterdam (VU) en het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR). Robin Kranendonk, wetenschappelijk onderzoeker bij de Politieacademie en het NSCR, voerde het onderzoek uit. Hiervoor dook ze de verhoorwereld in.

Hoe is het onderzoek opgezet?

Kranendonk voerde vanaf 2017 literatuuronderzoek uit. Ze interviewde experts met kennis over het herkennen van en communiceren met mensen met een LVB. En ze interviewde rechercheurs, officieren van justitie en advocaten.

In de tweede fase van het onderzoek was Kranendonk vaak aanwezig in de verhoorkamer.

  • Ze observeerde verhoren waarbij de verhoorders vooraf wisten dat de verdachte een LVB had. Dat waren vaak de zwaardere zaken. Meestal hadden deze verhoorders een specialistische vervolgopleiding gevolgd in het verhoren van kwetsbare verdachten.
  • Daarnaast liep Kranendonk mee met verhoren binnen verschillende politie-eenheden. Dit waren vooral veelvoorkomende criminaliteitszaken. De meeste basispolitieverhoorders hadden geen aanvullende verhooropleiding gevolgd.

Kranendonk keek bij de verhoren naar de manier waarop verhoorders proberen een kwetsbaarheid te achterhalen. En naar de invloed van type vragen en gebruikte verhoortechnieken op het soort verdachtenverklaringen.

Resultaten van het onderzoek

Het onderzoek laat de positieve invloed zien van opleiding en voorkennis over LVB. Dit geldt voor het herkennen van en omgaan met LVB in verhoren. Verhoorders die hierin zijn opgeleid, hebben meer aandacht voor het uitleggen van rechten. En voor het opbouwen van een goede werkrelatie. Ze gebruiken dan eenvoudige taal en minder confronterende technieken.

Zonder opleiding en voorkennis wordt een LVB waarschijnlijk vaak niet opgemerkt. Bij 4 procent van 73 verdachten in veelvoorkomende criminaliteitszaken was vooraf een psychische kwetsbaarheid bekend. Uit het onderzoek blijkt dat er bij 44 procent van de verdachten toch duidelijke signalen waren die wijzen op een LVB. En bij 52 procent bestond een vermoeden van een LVB en/of psychische stoornis. Voor het verhoor hadden verhoorders hier geen informatie over.

Wanneer een LVB niet wordt herkend, wordt de verhooraanpak vaak niet aangepast aan de behoeften van verdachten. En worden er geen extra beschermende maatregelen ingezet. Zo was bij 74 procent van de verdachten met een vermoedelijke LVB geen advocaat aanwezig. Onaangepaste verhoren kunnen gevolgen hebben voor de volledigheid en betrouwbaarheid van informatie. En voor de rechtspositie van verdachten. In het ergste geval kan het zelfs leiden tot valse bekentenissen of onjuiste afdoeningen.

Het onderzoek biedt duidelijke handvatten: Hoe herken je een verdachte met een LVB? Hoe verhoor je zo iemand effectief en volgens de regels? En hoe beperk je de risico’s? Zo helpt het om een open, luisterende houding te hebben en informatie te verifiëren en samen te vatten. Het stimuleert verdachten om zelf zaakgerelateerde informatie te geven. De inzichten zijn direct toe te passen in (basis)politieopleidingen en in de hele strafrechtketen. Niet alleen voor het verhoren van verdachten, maar ook voor slachtoffers en getuigen.

Met wie werken we samen?

Het onderzoek is mogelijk gemaakt door de samenwerking tussen het Amsterdam Law and Behavior Institute (VU en NSCR) en de politie.

Vanuit de Politieacademie is Kranendonk met een vervolgonderzoek gestart naar verhoor binnen het basispolitieonderwijs van de Politieacademie. Wat leren studenten nu over het verhoor? Wat is het effect van specifieke trainingen? En verandert hun verhoorgedrag daardoor in de praktijk? De verwachting is dat dit onderzoek eind 2026 wordt afgerond.

Feiten over het onderzoek

Lectoren en onderzoekers

Robin Kranendonk

Looptijd

  • Onderzoek: 2017 - 2025
  • Vervolgonderzoek: eind 2026

Onderzoeksonderwerp

Dit onderzoek valt onder het Kenniscentrum Criminaliteitsbeheersing, Intelligence en Opsporing met als onderzoeksonderwerp verhoor.

Niet gevonden wat je zocht?

 

We gebruiken cookies om de website goed te laten werken. En om het gebruik van de website te analyseren. Dit doen we volledig anoniem. Met jouw toestemming plaatsen we ook cookies van derden. Je gaat hiermee akkoord als je op ‘accepteren’ klikt. Klik je op ‘weigeren’? Dan plaatst de website deze cookies niet. Meer informatie over het gebruik van cookies op politieacademie.nl lees je in onze cookieverklaring.