Lintopdrachten overslaan
Verdergaan naar hoofdinhoud

49. De komst van de regiopolitie in 1993

In de herziene Politiewet van 1988 werd veel melding gemaakt van steeds betere samenwerking tussen de verschillende politieorganisaties in Nederland en het scheppen van mogelijkheden om dat verder uit te bouwen en tot wasdom te brengen. Dat klonk allemaal heel mooi maar de procureur-generaal in Den Haag A. Heijder vond het eigenlijk niet meer dan een lapmiddel. Volgens hem moest de Nederlandse politie helemaal op de schop wilde zij de problemen van het heden en de toekomst het hoofd kunnen bieden. Een reorganisatie was onvermijdelijk.

De mening van de procureur-generaal was niet aan dovemansoren gericht want ruim een maand nadat Heijder zijn uitspraak had gedaan kwamen minister van Justitie E. Hirsch Ballin en zijn collega op Binnenlandse Zaken I. Dales met nieuwe plannen voor de politie. Zij stelden dat de samenwerking mooi en prachtig was maar niet voldoende. De verschillende gemeentepolitiekorpsen moesten worden ineengeschoven met de eenheden van het korps Rijkspolitie. Natuurlijk moesten dan ook alle politieambtenaren eenzelfde rechtspositie krijgen. De organisatie van de politie werd hierdoor veel eenvoudiger en dat zou ook de slagkracht tegen de schrikbarend toegenomen criminaliteit duidelijk vergroten. De ministers gebruikten de gevleugelde woorden: “Wij zijn ervan overtuigd, dat na een lange voorgeschiedenis de reorganisatie van het nieuwe politiebestel thans in een beslissend stadium is gekomen. De geesten zijn hiervoor rijp, de velden wit om geoogst te worden. Het staat voor ons vast dat in deze kabinetsperiode de herziening van het nieuwe politiebestel op grond van een ingrijpende aanpassing van de bestaande wetgeving, haar beslag moet krijgen.” Hiermee was de kogel door de kerk en de weg naar een regiopolitie open.
embleem rijkspolitie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Natuurlijk wist iedereen die erbij betrokken was dat het hier om een gigantische operatie ging, iets wat niet van de ene op de andere dag tot stand kon worden gebracht. In de eerste plaats moest er een nieuwe Politiewet komen en wetten waarin naar de rijks- en gemeentepolitie verwezen werd worden aangepast. In het voorjaar van 1990 legden de ministers hun plannen voor aan de Tweede Kamer waarvan de meeste leden zich positief uitlieten over de nieuwe concept-Politiewet. Er kon nu al worden begonnen de korpsen in elkaar te schuiven. Dit alles werd begonnen met een stuurgroep die de reorganisatie in de juiste banen zou gaan leiden. In het midden van 1990 was duidelijk hoe de regiogrenzen zouden verlopen en konden ook de toekomstige korpsbeheerders, meestal de burgemeester van de grootste gemeente in de regio, en de korpschefs worden aangewezen. Daarmee werden deze functionarissen de feitelijke trekkers van het geheel. De bedoeling was dat er 25 regiokorpsen zouden komen en de landelijke diensten van het korps Rijkspolitie werden verenigd in wat voorlopig het 26ste korps zou gaan heten. De uiteindelijke vorm van de regiopolitie begon zich steeds duidelijker af te tekenen. In 1993 trad de nieuwe Politiewet bekend als de Politiewet 1993 in werking en daarmee was de regiopolitie een feit.

Toch bleken er een aantal losse eindjes te zijn aan de reorganisatie. Zo was niet geheel duidelijk wat met er verder met de landelijke diensten moest gaan gebeuren en hoe ze in het nieuwe bestel in te delen. Al snel kwam men op het idee de landelijke diensten te beschouwen als ondersteuning voor de 25 regiokorpsen. Dit was niet altijd eenvoudig voor wat later het Korps Landelijke Politiediensten zou gaan heten. Er was binnen de politie niet altijd zo duidelijk wat zij aan werk verrichten en nu moesten de mensen van het KLPD de boer op om hun diensten als het ware te verkopen. Iets wat vroeger binnen het korps Rijkspolitie niet nodig was geweest. 
embleem politie
Bij de Koninklijke Marechaussee kon men met een zekere tevredenheid terugblikken. Er was een verre weg afgelegd vanaf het Politiebesluit 1945 toen het korps feitelijk uit de politiedienst werd buitengesloten. In 1998 was 80% van de taken die de Koninklijke Marechaussee uitvoert, ten behoeve van het Ministerie van Justitie.

In 1993 leek er dus een einde aan de dualiteit tussen gemeentepolitie en rijkspolitie gekomen. Daarvoor is echter een soort nieuwe dualiteit in de plaats gekomen. Nu zijn er 25 regiokorpsen en een KLPD en dat laatste korps is in feite de erflater van het oude korps Rijkspolitie. Daarnaast is de Koninklijke Marechaussee in kracht in het bestel teruggekeerd. De vraag is dus of met de Politiewet 1993 de versplintering verminderd is. Blijkbaar is de politiek niet tevreden omdat er een kleine twintig jaar na de regiopolitie een nationale politie zit aan te komen.

embeleem gemeentepolitie