Lintopdrachten overslaan
Verdergaan naar hoofdinhoud

45. De Koninklijke Marechaussee keert terug in het politiebestel

In het Politiebesluit 1945 was er voor de Koninklijke Marechaussee maar een zeer beperkte rol weggelegd. Feitelijk verloor het Wapen haar belangrijkste politietaken die het voor de oorlog had waargenomen. Natuurlijk was men daar binnen de Koninklijke Marechaussee ongelukkig over, maar er was voorlopig niets aan te doen. Zo af en toe verleende men bijstand waarbij men soms ook alleen maar aan de zijkant stond zoals bij het boerenprotest in Hollandsche Veld. Het gendarmeriekorps leek daarmee veroordeeld nog vele jaren de tweede viool te moeten spelen.

In het midden van de jaren zeventig kwam daar verandering in. De reden was dat de Nederlandse politie in het algemeen en de Amsterdamse gemeentepolitie in het bijzonder kampten met een chronisch personeelstekort. Tijdens een gesprek tussen de Amsterdamse hoofdcommissaris en de commandant van de Koninklijke Marechaussee vroeg de eerste hoeveel wachtmeester hij kon missen, de commandant antwoordde zoveel als Amsterdam nodig had. Hiermee was in feite geboren wat later bekend zou worden als de semi-permanente bijstand. Marechaussee in AmsterdamMarechaussees werden naar de hoofdstad gezonden om hun Amsterdamse collega’s bij te staan. Het werk voor de marechaussees was precies hetzelfde als dat van de leden van de gemeentepolitie. Het ging hier vooral om surveillances en toezicht op straat. Binnen korte tijd werden marechaussees een vertrouwd straatbeeld zoals de in die jaren tamelijk roemruchte Warmoesstraat.

De militairen deden het zo goed in de hoofdstad dat de hoofdcommissaris zijn persoonlijke dank uitsprak. Hij deed echter meer. Hij beloofde marechaussees die zich goed van hun taak hadden gekweten na hun voltooide diensttijd over te nemen bij de Amsterdamse gemeentepolitie. Een aantrekkelijk aanbod voor marechaussees die na afloop van hun contract meer voelden voor het burgerleven. De vruchtbare samenwerking in Amsterdam deed ook bij de gemeentepolitie van Den Haag het idee ontstaan bij de leiding van de Koninklijke Marechaussee aan te kloppen. Den Haag werd ook op zijn wenken bediend en kreeg een detachement militaire politie.

Naast de semi-permanente bijstand in Amsterdam en Den Haag bood de kraakbeweging aan de Koninklijke Marechaussee de mogelijkheid om haar nut te bewijzen bij de grootschalige ordehandhaving. Geregeld werden in Amsterdam panden door groepen jongeren gekraakt. Over het algemeen volgde dan een rechtszaak en een bevel tot ontruiming. Meestal gaven de krakers hier geen gehoor aan, integendeel. Zij veranderden de door hun bewoonde panden in ware forten waar het maar moeilijk binnentreden was. Al deze kraakacties legden een groot beslag op de politiepersoneel dat voor ME-diensten moest worden ingezet. De mobiele eenheden van de Koninklijke Marechaussee boden hier uitkomst. Meer en meer werden marechaussees bij ontruimingen ingezet waarbij het er vaak hard aan toe ging. Een echte climax in deze vormden de rellen van februari 1981 in de Piersonstraat in Nijmegen. De Koninklijke Marechaussee raakte slaags met demonstranten en er vielen rake klappen. Foto’s van slaande marechaussees verschenen in kranten en tijdschriften. Even leek het erop dat het succesverhaal van de Koninklijke Marechaussee ten einde was. Er ontstond een tamelijk felle discussie of het raadzaam was militairen tegen burgers in te zetten. Zeker vanuit de hoek van de politie was er felle kritiek. Er werd zelfs gesteld: “dat je geen op kazernes opgefokte militairen tegen burgers mocht inzetten”. Natuurlijk was men binnen het gendarmeriekorps kwaad over die opmerkingen.

Ondanks de slechte publiciteit, als gevolg van het optreden in Nijmegen, ging de leiding van de Koninklijke Marechaussee gestaag door met het zo gunstig mogelijk positioneren van het korps in het politiebestel. Onder het motto: “Voor wat hoort wat”, begon men te lobbyen om een plekje binnen het politiebestel zeker te stellen. Dit was ook volkomen logisch omdat vanaf het begin van de jaren tachtig werd gesproken over een herziening van de uit 1957 stammende Politiewet. Die wet moest worden aangepast aan de nieuwe tijd. Een uitgelezen kans voor de Koninklijke Marechaussee om een stukje van de vooroorlogse politietaak te heroveren. De vraag was nu of de politiek het Wapen voor zijn inzet zou belonen?  


Gevechten met de politie