Lintopdrachten overslaan
Verdergaan naar hoofdinhoud

 

 

1880 - 1918https://www.politieacademie.nl/thema/Politiegeschiedenis/canonpolitiegeschiedenis/Pages/1880-1918.aspx1880 - 1918
1918 - 1940https://www.politieacademie.nl/thema/Politiegeschiedenis/canonpolitiegeschiedenis/Pages/1918-1940.aspx1918 - 1940
1940 - 1960https://www.politieacademie.nl/thema/Politiegeschiedenis/canonpolitiegeschiedenis/Pages/1940-1960.aspx1940 - 1960
1960 - hedenhttps://www.politieacademie.nl/thema/Politiegeschiedenis/canonpolitiegeschiedenis/Pages/1960-heden.aspx1960 - heden
Canon Politiegeschiedenishttps://www.politieacademie.nl/thema/Politiegeschiedenis/canonpolitiegeschiedenisCanon PolitiegeschiedenisKennis & Onderzoek

44. De roerige jaren

Aan het eind van de jaren zeventig stond Nederland nog na te trillen van de treinkapingen door ontevreden en extremistische Molukse jongeren. Hoewel het na die gijzelnemingen aan de Molukse kant verder rustig bleef, doemden er nieuwe uitdagingen en gevaren op waar het om de handhaving van de openbare orde en de taak van de politie ging. Een van die uitdagingen vormde een snel gegroeide kraakbeweging. Het ging hier vooral om jonge mensen die woningen bezetten die al lang leeg stonden. De conflicten met de huiseigenaren, die vaak heel andere plannen met de panden hadden, konden niet uitblijven. De politie kwam er vaak aan te pas om de krakers uit de woningen te zetten en de sfeer werd er niet beter. Geweld van de politie werd vaak beantwoord met tegengeweld van de krakers. Langzaam maar zeker ontstond een spiraal waar maar moeilijk uit te komen viel.

Het dieptepunt van de confrontaties tussen politie en krakers en hun sympathisanten vormden de later als kroningsrellen bekend geworden onlusten. Op 30 april 1980 werd Koningin Beatrix ingehuldigd als de nieuwe Koningin van Nederland. Natuurlijk zou dit gepaard gaan met de nodige pracht en praal. De kraakbeweging had al daarvoor aangekondigd van de partij te zullen zijn. Onder het motto: “Geen woning geen kroning” stelden zij dat er bij de heersende woningnood geen ruimte was voor in hun ogen dure poppenkast. Die laatste aprildag was dus praktisch voorbestemd om uit te lopen op een veldslag. Al in de ochtenduren werd er in Amsterdam gevochten tussen politie en krakers. Die laatsten hadden zich goed georganiseerd en kwamen op verschillende plaatsen in actie. De acties waren goed gecoördineerd en de politie scheurde van hot naar haar om betogers te verjagen. Gedurende het hoogtepunt van de inhuldiging in het paleis op de Dam wisten betogers de politie in het nauw te brengen. Het gejoel van de relschoppers was tot in het paleis te horen en even leek het erop hoe lang het zou duren voordat zij het paleis zouden zijn binnengedrongen. Uiteindelijk eindigde de dag zonder dat er doden vielen. Direct na de kroningrellen evalueerde het optreden van de mobiele eenheden wat weer leidde tot betere uitrusting en het nadenken over nieuwe tactieken. Na 30 april vonden er nog verschillende gewelddadige confrontaties plaats tussen krakers en de ME, maar midden jaren tachtig was het op dit front relatief rustig geworden.

In diezelfde jaren waren het ook de brave burgers die zich begonnen te roeren. Vanwege allerlei verdragen was de politiek tot de conclusie gekomen dat het tijd werd om raketten met atoombommen in Nederland te stationeren. Dit alles om de dreiging vanuit de Sovjet-Unie het hoofd te bieden. Voor veel Nederlanders nam hiermee de dreiging van een atoomoorlog alleen maar toe. Het zou veel beter zijn met de Russen te onderhandelen en te proberen tot een akkoord te komen zodat die wapens niet geplaatst hoefden te worden. Een ander onderwerp waarover burgers zich veel zorgen maakten was de atoomenergie. Was dat allemaal wel veilig en waar bleef het afval, werden niet de toekomstige generaties al met problemen opgezadeld waar zij part nog deel aan hadden. De ontevreden Nederlanders vonden het nu tijd om voor hun mening uit te komen en deden dat met grote manifestaties. De grootste vond plaats op 23 oktober 1983 op het Malieveld in Den Haag waarbij 500.000 mensen aanwezig waren. Tijdens demonstraties tegen kernenergie ketenden zich demonstranten vast aan de hekken van de kerncentrale in Dodewaard. Veel politiemensen die bij dit soort evenementen aanwezig waren om de orde te handhaven lieten vaak hun sympathie voor de demonstranten blijken. Zo verwijderden de ME´ers in Dodewaard de betogers op vreedzame wijze waarna zij zelf korte tijd de toegang tot de centrale versperden. Een symbolische daad van politiemensen die zich konden vinden in de zorgen van medeburgers.

Op de achtergrond van deze zaken speelde ook nog eens een langslepende economische crisis die vooral door de opeenvolgende kabinetten Lubbers werd aangepakt. Dit betekende bezuinigingen op de overheidsuitgaven en dat betekende uiteraard ook dat de politie een veer moest laten. Binnen de politie en de vakbonden lagen die bezuinigingen slecht. Het ongenoegen werd vaak genoeg kenbaar gemaakt tijdens demonstraties. Het grootse politieprotest in de Nederlandse geschiedenis werd door de politievakbonden op 26 oktober 1987 georganiseerd. Een protest dat niet zonder gevolgen zou blijven.


roerige jaren