Lintopdrachten overslaan
Verdergaan naar hoofdinhoud

35. Bevrijding en zuivering

De Nederlandse regering in ballingschap in Engeland begon zich aan het eind van 1942 al te bezinnen op een terugkeer naar Nederland. Welke zaken hadden prioriteit? Allereerst moest er voorkomen worden dat de Nederlandse bevolking bloedig wraak zou nemen op burgers die met de bezetter hadden samengewerkt. De dag van die afrekening werd “Bijltjesdag” genoemd en veel nationaal-socialisten waren doodsbang dat het einde van de oorlog hen wel eens het leven zou kunnen kosten. Om een grote chaos te verhinderen was in Engeland besloten dat het gezag tot de eerste vrije verkiezingen zou worden waargenomen door het Militair Gezag onder de leiding van generaal H. Kruls.

Voor Kruls was het, gezien die opdracht, van groot belang om zo snel mogelijk weer op een efficiënt werkende politie te kunnen rekenen. Dit kon alleen maar als die politie gezuiverd zou zijn van elementen die zich schuldig hadden gemaakt aan landverraad. Dat was natuurlijk een enorme hoop werk en het moest ook nog eens zorgvuldig gebeuren en zo weinig mogelijk het werk van politiemannen belemmeren. Daar kwam nog bij dat Nederland niet in een klap bevrijd werd. De provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg waren aan het eind van 1944 grotendeels bevrijd, maar alle andere provincies moesten nog tot de lente van 1945 wachten. Al met al dus een megaklus en een heikele bovendien.

Het lag dus voor de hand dat de politiezuivering het eerst in het zuiden zou gaan beginnen. Het Militair Gezag stelde de procedures vast en alles leek duidelijk en helder. Naarmate de zuivering in de zuidelijke provincies op gang kwam bleek dat alles veel en veel moeilijker lag. Het was geen probleem om de zwaarste gevallen van landverraad aan te wijzen en ze gevangen te zetten in afwachting van hun rechtszaak en veroordeling. Veel moeilijker werd het met de twijfelgevallen. Vaak waren verzachtende omstandigheden aan te wijzen en die moesten dan onderzocht worden. Meestal werd dit onderzoek gedaan door een combinatie van oud-verzetsmensen en ervaren politiemannen/rechercheurs. Die waren samengebracht in wat eerst de Politieke Opsporingsdienst en later de Politieke Rechercheafdeling heette. Die onderzoeken vorderden vaak heel langzaam en dat had weer tot gevolg dat de bevolking de zuivering maar halfbakken vond en dat er binnen de politie heel veel geroddeld werd over de politieke instelling van collega’s. Zo waren er veel oudere politiemannen die van mening waren dat alle Schalkhaarders, de mannen die in de oorlog hun opleiding bij het Politieopleidingsbataljon hadden gehad, er allemaal subiet uit moesten.

bevrijding ApeldoornDie problemen zetten zich in zekere mate voort in de rest van het bevrijde Nederland. Dat verhinderde de Nederlandse Justitie niet om grofweg 7.500 persoonsdossiers van executief en administratief politiepersoneel aan te leggen. Dit op een totaal van 16.511 agenten die Nederland op 1 februari 1944 rijk was. Dat betekent dat van 45 procent van al het personeel het doopceel was gelicht. Uiteindelijk werden 1.954 politiemannen vanwege hun gedrag in de oorlog ontslagen en dat is 11,8 procent in relatie tot de sterkte.



bevrijdingVoor de zwaarste gevallen was alleen ontslag natuurlijk niet genoeg. Een aantal van die politiemanen hadden zich aan afschuwelijke misdrijven schuldig gemaakt zoals de moord op collega’s of joodse onderduikers. Van de in totaal 41 personen die na de oorlog zijn terechtgesteld voor een vuurpeloton waren er 9 politieman geweest. Dat is dus bijna 22 procent van het in totaal ter dood gebrachte veroordeelden.

Nog tijdens de zuiveringen, het is al aangegeven, ontstonden er grote meningsverschillen binnen de politie over hoe eerlijk en diep de zuiveringen wel waren gegaan. Politiemannen, meestal diegenen, die al vroeg in de oorlog de politie gedwongen hadden moeten verlaten, vonden het allemaal maar veel te slap en sommigen noemden het zelfs een wassen neus. Diegenen die hun opleiding te Schalkhaar hadden gehad en mochten blijven vonden dat veel collega’s onbarmhartig waren behandeld. Dit soort onenigheid maakte er de sfeer binnen de korpsen niet prettiger op. De oorlog en de zuivering vormden tot in het midden van de jaren tachtig een etterende wond. Een wond die nog verder geopend werd omdat er in die tijd steeds meer (negatieve) publicaties kwamen over de Nederlandse politie in oorlogs- en bezettingstijd.
bevrijding

Bevrijding van Apeldoorn
De Canadezen bevrijden Apeldoorn