Lintopdrachten overslaan
Verdergaan naar hoofdinhoud

22. De komst van het korps Politietroepen

Hij vertelde aan de Inspecteur van het Wapen, generaal G. van Haeften, dat hij met het oog op de revolutiedreiging de Marechaussee zo snel als mogelijk stevig uitgebreid wilde zien. De generaal moest daar zorg voor dragen.

Leek een uitbreiding op het eerste gezicht wel een goed plan, Van Haeften was er helemaal niet blij mee. De Koninklijke Marechaussee was in de laatste twee decennia van de negentiende eeuw al sterk gegroeid. Het Wapen had echter als gevolg daarvan wel de nodige groeistuipen gehad. Van Haeften was bang dat dit bij een nieuwe uitbreiding weer ging gebeuren. De generaal ging het vooral om de kwaliteit van zijn korps. Binnen de Marechaussee was er eenvoudigweg niet genoeg opleidingscapaciteit om een grote groep nieuwe instromers voor de dienst klaar te stomen. Het verlies aan kwaliteit zou onherroepelijk een negatieve uitwerking hebben op het aanzien van de Koninklijke Marechaussee. Burgers zouden ontevreden kunnen worden en de naam en faam van het oudste Nederlandse politiekorps stond op het spel.  

koninklijke marechausseeVan Haeften was zo slim om niet direct nee tegen Heemskerk te zeggen, maar hij legde zijn zorgen wel neer bij de minister van Oorlog waaronder de Koninklijke Marechaussee viel. Hiermee bracht hij de minister van Oorlog in een moeilijk parket. Die wilde zijn collega niet afvallen, maar ook de wensen van de chef van het Wapen niet negeren. Voorlopig gebeurde er niet veel. Van Haeften traineerde de uitbreiding van de Koninklijke Marechaussee door steeds maar weer hoog op te geven van alle obstakels die hij op zijn weg tegenkwam.

Langzaam maar zeker verloor Heemskerk zijn geduld en hij klopte aan bij Oorlog om daar aan te dringen nu eindelijk zijn wensen ten uitvoer te leggen. Nu was de minister van Oorlog aan zet en die wilde de kool en de geit sparen. Hij stelde zijn collega om de Marechaussee niet uit te breiden maar een “tijdelijke” militaire politie op te richten. Die kon dan dienen als een steun in de rug van de reguliere politie als er onlusten uitbraken. Heemskerk ging akkoord, zij het knarsetandend vanwege de obstructie van Van Haeften. Niet wetend dat het idee voor de politietroepen uit de koker van die generaal kwam.

In juni 1919 werd het korps Politietroepen opgericht. Naar buiten toe beweerden de bewindslieden dat het korps strikt bedoeld was om de orde in het leger te handhaven. Het korps was bovendien een tijdelijke instelling en zou de politie steunen zolang die niet personeel zover was uitgebreid dat zij aan alle eventualiteiten het hoofd kon bieden. Voor een kritisch mens waren dat eigenlijk maar halfbakken argumenten. Het leger was immers al een paar maanden gedemobiliseerd en naar huis gestuurd. Er waren eenvoudigweg geen militaire politietaken te verrichten!  

Heemskerk kon dat allemaal niets schelen en hij zette het korps in bij de grensbewaking van ons land. Dit was een justitiële taak en hij kon dus doen wat hij wilde. Het departement van Oorlog was hem weer ter wille door het korps Politietroepen fors uit te breiden. Het korps groeide van 1.200 in 1919 naar 2.200 in 1922. In het land gingen nu stemmen op wat dit alles te betekenen had. De militaire politie was immers bijna zo sterk als de Koninklijke Marechaussee en de Rijksveldwacht samen. Daar kwam nog bij dat leden van de Koninklijke Marechaussee met grote jaloezie keken naar dit nieuwe korps dat deed of het wel zonder het Wapen kon. Binnen de top van de Koninklijke Marechaussee was men dan ook uiterst boos op Van Haeften die door zijn beleid een rivaal geschapen had die nu de oude Koninklijke Marechaussee van haar bestaansrecht kon beroven.

De sfeer was wederom gezet waar het om de Nederlandse politieorganisatie ging. Nog meer partijen waren tegen elkaar komen te staan. In 1922 besloot het Ministerie van Oorlog de politietroepen in de vredesorganisatie van het leger op te nemen. De politietroepen waren daarmee een permanent korps geworden en de politieorganisatie was nog verder verdeeld.

brug