Lintopdrachten overslaan
Verdergaan naar hoofdinhoud

 

 

1880 - 1918https://www.politieacademie.nl/thema/Politiegeschiedenis/canonpolitiegeschiedenis/Pages/1880-1918.aspx1880 - 1918
1918 - 1940https://www.politieacademie.nl/thema/Politiegeschiedenis/canonpolitiegeschiedenis/Pages/1918-1940.aspx1918 - 1940
1940 - 1960https://www.politieacademie.nl/thema/Politiegeschiedenis/canonpolitiegeschiedenis/Pages/1940-1960.aspx1940 - 1960
1960 - hedenhttps://www.politieacademie.nl/thema/Politiegeschiedenis/canonpolitiegeschiedenis/Pages/1960-heden.aspx1960 - heden
Canon Politiegeschiedenishttps://www.politieacademie.nl/thema/Politiegeschiedenis/canonpolitiegeschiedenisCanon PolitiegeschiedenisKennis & Onderzoek

19. De Nederlandse politie in de Eerste Wereldoorlog

De zomer van 1914 was een zeer dramatische. Op 28 juni was de Oostenrijkse troonopvolger in Sarajevo vermoord en een maand later was het oorlog. Nederland had zich neutraal opgesteld maar het bijna 300.000 man tellende leger voor de zekerheid gemobiliseerd. De Nederlandse soldaten stonden aan de grenzen en keken verbaasd toe hoe de Duitsers België binnentrokken op weg naar Frankrijk. Nederland had geluk om buiten die oorlog te blijven en zou daar ook in de vier jaar dat hij zou duren in slagen.

Het uitbreken van de oorlog had enorme gevolgen voor de hele Nederlandse politie. De sterkte van vooral de gemeentepolitie werd aangetast omdat veel politiemensen voor de militaire dienst waren opgeroepen. De Rijksveldwacht moest veel mensen naar andere delen van het land sturen om daar toezicht te houden en agenten van de gemeentepolitie te vervangen. De Koninklijke Marechaussee was een militair korps en werd van de ene dag op de andere voor militaire politietaken gebruikt. Hoewel de oorlog dus voor veel veranderingen zorgde begrepen de meeste burgers, militairen en politiemannen dat het gewoon niet anders kon en dat het plicht was het vaderland te dienen en te beschermen. Probleem was echter hoe lang dat dan allemaal wel zou gaan duren en of het geduld van velen dan niet al te zeer op de proef zou worden gesteld.

Omdat Nederland ingeklemd lag tussen landen die oorlog voerden was het heel moeilijk om goederen uit het buitenland te importeren. Vooral voedsel was een probleem en daarom werd een distributiesysteem opgezet zodat ieder Nederlandse burger zijn portie eten op eerlijke wijze zou krijgen. Het probleem is echter dat schaarste ook criminaliteit in de hand werkt. Aangezien de Belgen het nog slechter hadden kwam er al snel een levendige smokkelhandel tussen Nederland en het bezette België op gang. Alles wat eetbaar was werd door smokkelaars vervoerd. De Nederlandse regering probeerde daar een stokje voor te steken door de militairen die de grens bewaakten opdracht te geven de smokkelaars aan te houden en over te dragen aan de politie. Dit betekende veel werk voor de politiemannen aan de grens. De zaken werden er niet eenvoudiger op omdat dat veel soldaten liever een centje bijverdienden door een oogje dicht te knijpen.

Een ander probleem was dat bijna een miljoen Belgische burgers en militairen in 1914 naar ons land waren gevlucht. Die mensen moesten worden ondergebracht in kampen. Die werden in de loop van de oorlog vooral op de Veluwe gebouwd. Natuurlijk was huisvesting niet genoeg en het kostte nogal wat moeite om voor die grote groep eten te vinden. En tot slot moest Nederland verhinderen dat jonge Belgische mannen zouden ontvluchten om zich bij het Belgische leger te voegen om tegen de Duitsers te vechten. Waar grote groepen mensen dicht op elkaar zijn gepropt komen niet zelden problemen voor. Zo ook in de Belgische kampen en daarom was een permanent politietoezicht noodzakelijk. Een keer liep het zo uit de hand dat een rijksveldwachter met zijn karabijn een Belg doodschoot. Dat kon echter niet verhinderen dat de onvrede bleef. De Nederlandse regering deed er dan ook alles aan om de mensen een nuttige arbeid te laten doen.

Naarmate de oorlog langer duurde werd het steeds moeilijker de Nederlandse bevolking te voeden. Het eten werd eentonig en later werd er zelfs honger geleden. Het gistte onder de arbeidersbevolking, die had gezien dat in Rusland de revolutie was uitgebroken en de tsaar van de troon was gestoten. In 1917 braken in Amsterdam voedselonlusten uit. Mensen plunderden een schip met aardappelen vandaar dat dit oproer het “Aardappeloproer” werd genoemd. Het liep volledig uit de hand en soldaten schoten verschillende mensen dood.

In 1918 waren de oorlogvoerende landen uitgeput, maar de Duitsers nog het meest en in november 1918 vroegen de Duitsers om een wapenstilstand, daarmee feitelijk erkennend dat zij de oorlog verloren hadden. De opluchting in Nederland was groot. Zou iedereen weer zijn gewone leven kunnen oppakken? Op 11 november 1918 eindigde de oorlog en dat was geen dag te vroeg omdat in Duitsland de revolutie uitgebroken was en Nederlandse militairen in de Harskamp aan het muiten waren geslagen en verschillende barakken in brand had gestoken.

Nederlandse politie in de eerste wereldoorlog