Lintopdrachten overslaan
Verdergaan naar hoofdinhoud

14. Recherche

In 1878 was in Amsterdam de “Geheime Policie” gevormd. In 1880 volgde Rotterdam en twee jaar later Den Haag. Met geheime politie werd geen politie bedoeld zoals wij dat nu begrijpen of definiëren maar om de recherche of de opsporingsdienst zoals die door in burger geklede politiemannen werd uitgeoefend. Bijna schoorvoetend volgden in de daaropvolgende jaren andere korpsen terwijl Maastricht, Groningen en Enschede pas na de Eerste Wereldoorlog een aparte recherche kregen.

Natuurlijk was de recherche rondom 1880 niet uit de lucht komen vallen. Al voor die tijd waren er politieagenten die zich specialiseerden in het naspeuren van strafbare feiten of die tijdens politieke bijeenkomsten registreerden wat er zoal besproken werd. Toch is er over de precieze oorsprong en ontwikkeling van de recherche in Nederland in de negentiende eeuw niet echt veel bekend dan wat herinneringen en een enkele instructie over hoe op te treden. De criminaliteit groeide in het midden van die eeuw nauwelijks. Vaak ging het om diefstallen van criminelen die door het land trokken, diefstallen die soms ook werden toegeschreven aan zigeuners. En dan waren er nog de min of meer ongunstig bekend staande individuen, families en groepen. Meestal woonden die mensen bij elkaar in de arme volksbuurten. Er deden zelfs gruwelverhalen de ronde dat deze criminelen nette burgers de stegen inlokten om daar de meest afschuwelijke misdaden te begaan.

Hoe spannend het allemaal leek, de werkelijkheid was beduidend minder opwindend. De rechercheurs hadden als een van hun belangrijkste taken het controleren van de in 1881 van kracht geworden Drankwet. Dit betekende dat kasteleins vergunningen nodig hadden om alcoholhoudende dranken van verschillende sterkten te mogen verkopen. Als je alleen de vergunning voor bier had, dan mocht je geen jonge klare schenken. Strik verboden was het om alcohol aan minderjarigen te verkopen. In de grote steden waren het dus vooral rechercheurs die de controle in burger uitoefenden. Soms ging dat niet altijd goed als rechercheurs zich voordeden als een klant en dan bijvoorbeeld sterke drank bestelden terwijl duidelijk was dat daar geen vergunning voor was. Deze praktijken maakten de rechercheurs er niet altijd populair op en soms werden ze dan ook aangeduid met “agent provocateur”. Een politieman die onder valse voorwendselen een kastelein verleidde tot het overtreden van de wet. Als dat strafbare feit eenmaal was geconstateerd werd er proces-verbaal opgemaakt. Ook bij de opsporing van mensen die zich bezighielden met illegale kansspelen werden wel eens methoden gebruikt die het daglicht niet echt konden verdragen.

Vanaf het jaar 1895 werden de recherchediensten bij de grote korpsen snel uitgebreid en op een strakke leest georganiseerd. Steeds vaker kreeg de recherche een eenhoofdige leiding en werd de verantwoordelijkheid in handen van een man gelegd. Bovendien kregen rechercheurs steeds vaker een geheime instructie die door de hoofdcommissaris was opgesteld.

Op het vlak van wat de “Wetenschappelijke Opsporingskunst” heette werd ook steeds meer vooruitgang geboekt. Zo werd de fotografie in deze jaren als waardevol hulpmiddel ontdekt. De eerste moordslachtoffers werden op de gevoelige plaat vastgelegd en kwamen er handleidingen over hoe op te treden op de plaats van een misdrijf. Bij de rechercheurs drong het bewustzijn door dat er voorzichtigheid geboden was bij het betreden van een onheilsplek om geen sporen, die mogelijk naar een dader zouden kunnen leiden, te vernietigen. Steeds vaker werden ook apothekers ingeschakeld om allerlei analyses uit te voeren en werd er steeds meer gebruik gemaakt van dezelfde artsen als het om secties ging. Op het internationale vlak roerden zich wetenschappers, waaronder de bekende Italiaan Lombroso, met geschriften en theorieën over criminaliteit en de bestrijding daarvan. De Fransman Bertillon was de eerste die een registratie van criminelen begon aan de hand van lichaamskenmerken zoals de vorm van de ogen, mond, oren en zo meer. Een ingewikkeld systeem maar toch de voorbode van wat nog allemaal komen ging. De dactyloscopie stond rond 1900 op het punt ingang te vinden, maar het zou nog een lange weg worden naar de DNA-bepaling.

voorblad Politienieuws