Lintopdrachten overslaan
Verdergaan naar hoofdinhoud

Chris de Gier 20 maart 1898 - 1975

Chris de Gier werd op 20 maart 1898 in het dorpje Langbroek in de provincie Utrecht geboren. Het gezin De Gier was rooms-katholiek. Na zijn lagere school waren er voor de jonge Chris weinig mogelijkheden tot verdere ontwikkeling en opleiding. Geen goed vooruitzicht voor een jongeman met ambities. De militaire dienst bood hem de mogelijkheid om zijn horizon te verbreden en zo kwam hij in contact met de Koninklijke Marechaussee. Dit gendarmeriekorps trok hem aan omdat het in die tijd onderdeel was van de Nederlandse politie. De Gier solliciteerde in 1919, werd aangenomen en tekende voor zes jaar. Na het behalen van zijn politiediploma kwam hij in vaste dienst en stond de onderofficiersrang voor hem open.

Het grootste succes van De Gier werd zijn bijdrage aan het opsporen van een grote groep criminelen in het Brabantse Oss in 1934 en 1935. Wachtmeester De Gier bleek daar over de nodige talenten als rechercheur te beschikken. Voor zijn inzet werd hij in juni 1935 samen met zijn brigadecommandant door koningin Wilhelmina onderscheiden. Een enorme eer voor Chris de Gier die hem enigszins naar het hoofd steeg. Volgens de wachtmeester was er nog veel mis in Oss nadat de misdadigers achter de tralies waren verdwenen. De Gier en zijn collega’s begonnen nu onderzoeken tegen geestelijken en bestuurders. Dit trok de aandacht van de procureur-generaal in Den Bosch die de opsporingsmethoden van de brigade nogal bedenkelijk vond. Voor de magistraat was de maat vol na de aanhouding van een verzekeringsagent. Hij liet De Gier bij zich roepen en onderwierp hem aan een urenlang vernederend verhoor. Uiteindelijk werden alle marechaussees in Oss, inclusief De Gier, voor straf overgeplaatst. In de daaropvolgende maanden kwam de zaak volop in de publiciteit. De politiemannen werden, ondanks pogingen daartoe, niet gerehabiliteerd en De Gier was dan ook diep gefrustreerd door de gang van zaken.

Nadat de Duitsers in mei 1940 ons land hadden bezet leek het Chris de Gier opportuun om lid van de Nationaalsocialistische Beweging (NSB) te worden. Hij hoopte zo alsnog in ere te worden hersteld. Deze stap werd hem door zijn collega’s niet in dank afgenomen en na de oorlog deden zij verslag van de halfhartige houding van de wachtmeester. Die wilde eigenlijk niet vol voor het nationaalsocialisme gaan maar liep wel rond met een NSB-speldje op zijn revers. Toen hij een van zijn oude collega’s uit Oss, die op 10 mei 1940 door de Duitsers zwaar was verwond, in het ziekenhuis bezocht kwam het tot een confrontatie. De gewonde verweet hem dit lidmaatschap en wilde hem niet meer zien totdat hij dat lidmaatschap had opgezegd. De Gier droop af.

Kort na dit voorval bedankte De Gier voor de NSB. Hij deed dit met als reden dat zijn streng gelovige vrouw zich niet met de beginselen van de NSB kon verenigen.  Verder schreef hij aan de leiding van de NSB:

‘Beschouw mij echter niet als een zwakkeling of anderszins, maar de redenen waarom, zijn, die ik boven omschreven heb. Deze zijn te zwaar voor mij. Ik voel dat ik voor het ambt van politieman voor het tegenwoordige voorlopig geen lid meer kan zijn. Ook kan ik – en zulks heb ik reeds ondervonden – tegenwoordig veel meer doen voor de Beweging, indien ik geheel vrij sta’.

Deze brief werd na de oorlog teruggevonden en zijn gedraai werd hem toen voor de voeten geworpen.

Na zijn opzeggen van het lidmaatschap van de NSB hield De Gier zich verre van de NSB. Zo bedankte hij voor een officiersopleiding onder Duitse leiding in Apeldoorn. Ook op de pogingen van hooggeplaatste NSB’ers om zich voor hun karretje te laten spannen ging hij wijselijk niet in.

Begin 1940 werd De Gier bevorderd en werd hij brigadecommandant in Baarle-Nassau. Bijna alle marechaussees die tot deze aan de Belgisch-Nederlandse grens gelegen brigade behoorden waren actief in het verzet. Het ging hier om het de grens overhelpen van joden en later geallieerde vliegtuigbemanningen. Meer en meer maakte De Gier kennis met het verzet door zijn ondergeschikten gepleegd. Naargelang de tijd verstreek dekte hij meer en meer hun activiteiten zoals: het vervalsen van verloflijsten en het veel vaker dan nodig verschaffen van pasjes waarmee de grens kon worden gepasseerd. Op dat laatste werd hij dan ook wel eens aangesproken door de Duitse autoriteiten.

Kort voordat Baarle-Nassau eind oktober 1944 werd bevrijd begon De Gier zich actief in het verzet te mengen. Zo gaf hij wapeninstructie aan leden van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS). Echter, na de bevrijding van deze gemeente, werd De Gier door zijn NSB-verleden ingehaald. Hij werd geschorst en een onderzoek naar hem ingesteld. De Gier kon het niet begrijpen en was totaal uit het veld geslagen. Het was duidelijk dat er voor politiemannen die bij de NSB waren geweest in de naoorlogse tijd geen plaats was. Gelukkig voor De Gier stond hij er niet alleen voor want veel mensen uit het verzet steunden hem door een goed woordje voor hem te doen. De Gier werd een van de zeven politiemannen die NSB lid waren geweest, maar door verzetswerk toch de ‘goede’ kant hadden gekozen. Aan het eind van zijn carrière was De Gier adjudant van het korps Rijkspolitie in Rucphen. Hij stierf in 1975.

Jos Smeets

 

Bronnen:
Jos Smeets, De Affaire-Oss. Van lokaal conflict tot nationale rel, Amsterdam 2001.
Jos Smeets, Tommy van Es, Guus Meershoek, In de frontlinie. Tien politiemannen en de Duitse bezetting, Amsterdam 2014.
Bob de Graaff, Schakels naar de vrijheid, Den Haag 1995. 

Chris de Gier