Lintopdrachten overslaan
Verdergaan naar hoofdinhoud

Weerbaarheid en integriteit

Politiewerk is mensenwerk.
Politiemensen willen van betekenis zijn in de samenlevingweerbare politie, proberen in lastige situaties een moreel baken te zijn en staan bloot aan ingrijpende gebeurtenissen die grote impact kunnen hebben op hun welbevinden. Dat zijn de aspecten van het politiewerk waar het onderzoeksthema Weerbaar en Integer zich op richt.

Hoe werk je aan weerbaarheid en integriteit? Dat is heel wat anders dan vaardigheden trainen of protocollen leren: het vraagt om verheldering van binnenuit, reflectie op je eigen handelen en moed. Met het onderzoek op dit gebied willen we meer begrijpen van het functioneren van politiemensen, van de (dieperliggende) processen in hen en tussen collega’s, en nagaan hoe de politieorganisatie hen ondersteunt.

Weerbaarheid

Weerbaarheid is te definiëren als ‘succesvol kunnen functioneren onder uitdagende omstandigheden’. Kunnen verwijst naar de fysieke aspecten: wat helpt politiemensen om het werk vol te houden en te herstellen? Bij uitdagende omstandigheden gaat het om stressoren en het mentale proces om daar grip op te krijgen en mee om te kunnen gaan. Succesvol functioneren verwijst naar zingeving, het organiseren van ‘betekenisvolle grip’. Voor betekenis is niet alleen reflectie nodig op het eigen voelen, doen, denken en zijn: het gaat ook om de betekenis die politiemensen ervaren in de groep.

Weerbaarheidsonderzoek gaat dus niet alleen over het individu, maar ook over (processen in) groepen en richt zich bijvoorbeeld ook op de vraag hoe succesvolle verbindingen ontstaan en wat die bijdragen aan goed politiewerk. Het gaat erom, de onderliggende factoren van het handelen te begrijpen. Dat is essentieel om het politiewerk verder te kunnen ontwikkelen. 

Integriteit

Het optreden van politiemensen in de frontlinie van maatschappelijke conflicten heeft grote impact op de legitimiteit van de gehele overheid. Van oudsher zijn aan politiemensen daarom strenge gedragsnormen opgelegd voor hun werk en privéleven. Maar de betekenis van die normen is in de afgelopen dertig jaar ingrijpend veranderd.

Traditioneel was de handhaving van normen reactief: de burger dient een klacht in, de politie onderzoekt deze en neemt maatregelen. Die aanpak volstaat niet meer:  politiemensen moeten reflecteren op hun eigen gedrag en open zijn over hun optreden tegenover collega’s en leidinggevenden. Leidinggevenden moeten het goede voorbeeld geven, een sfeer scheppen waarin collega’s vrij over hun optreden kunnen spreken en elkaar aanspreken op hun gedrag. Zo’n sfeer, waarin integer politiewerk kan floreren, komt niet vanzelf tot stand. Onderzoek naar integriteit richt zich daarom niet alleen op de oorzaken van ontspoord politieoptreden, maar met name op de organisatorische condities die de politie weerbaar maken tegen zulk gedrag.