Lintopdrachten overslaan
Verdergaan naar hoofdinhoud

‘Peter R. de Vries heeft de politie helpen innoveren’

Plaatsingsdatum: 20-7-2021 09:30

Laatste update: 20-7-2021 09:58

Peter R. de Vries is slachtoffer geworden van een gerichte aanslag op zijn leven. De afgelopen week werd eens te meer duidelijk hoeveel publieke waardering hij genoot. Met zijn werk als misdaadverslaggever heeft hij door de jaren heen de politie aangespoord tot innovatie. Denk bijvoorbeeld aan de familierechercheur en de coldcasezaken. ''Het is goed dat als politie en justitie voluit te erkennen, hoe lastig hij soms ook was en hoe bedenkelijk in enkele gevallen zijn optreden ook was,'' zegt Guus Meershoek, lector politiegeschiedenis aan de Politieacademie.

De eerste aandacht van de politie voor slachtoffers en familie ontstond al honderd jaar geleden, met de oprichting van de jeugd- en zedenpolitie, weet Meershoek. ''Die is er na de Eerste Wereldoorlog gekomen. Toen heette het nog kinderpolitie en zedenpolitie. Daar werd al anders met misdrijven omgegaan dan in de opsporing, het was meer een vorm van hulpverlening. Er waren ook aparte ruimtes ingericht, die er helemaal niet politie-achtig uitzagen. Een soort huiskamers, om slachtoffers een vertrouwd gevoel te geven. Er kwamen ook vrouwen te werken, vanuit de gedachte dat tegenover deze slachtoffers veel zorgzamer moest worden opgetreden.''

Taboe

Maar publieke aandacht voor slachtoffers van misdrijven kwam pas veel later. ''Toen eind jaren zestig de eerste bankovervallen plaatsvonden, stond er nog wel eens een verslag in de krant waarin ooggetuigen aan het woord kwamen. Later las je van winkeliers die slachtoffer waren geworden van een roofoverval. Maar verder was er tot in de jaren zeventig en ook wel tachtig geen aandacht voor slachtoffers in de pers of op televisie. En in de rechtszaal eigenlijk ook niet. Dat was een beetje een taboe. Je moest als slachtoffer natuurlijk aangifte doen en dan moest je alles aan de politie vertellen, maar je mocht je verder nergens mee bemoeien en het vooral aan de politie overlaten. Eigenrichting was een kwalijke zaak.''

Bron van vernieuwing

Dat veranderde in de jaren negentig. ''Wat je nu zo vaak ziet, dat een slachtoffer van een misdrijf nog eens het hele verhaal in de media gaat vertellen, hoezeer het misdrijf zijn of haar leven overhoop gehaald heeft, dat is echt in de jaren negentig in de journalistiek opgekomen. Het publiek heeft daar toen belangstelling voor gekregen. Peter R. de Vries werkte destijds bij De Telegraaf en hij was een pionier in deze trend. Politie en justitie vonden dat niet leuk. Zij vreesden dat de slachtoffers door hun verhaal te vertellen het opsporingsonderzoek verstoorden en zo hun eigen belang – veroordeling van de dader - schaadden. Dat was de gedachte. Dat is Peter R. de Vries een beetje gaan doorbreken. Hij is voor de politie een enorme lastpak geweest, die zich bemoeide met opsporingsonderzoek terwijl dat nog liep. Dat deed hij al bij de Heineken-ontvoering. Hij werd ook als een storende factor ervaren. Niettemin moeten we alles overziende ook erkennen dat hij door zijn manier van werken voor de politie ook een bron van vernieuwing is geweest. Hij heeft politie en justitie gedwongen om meer zorg te besteden aan slachtoffers.''

Trend

Dat was de kracht van het optreden van Peter R. de Vries: zorg en aandacht voor de slachtoffers van delicten, zegt Meershoek. ''Hij bekommerde zich om de slachtoffers maar het leverde hem als journalist natuurlijk ook informatie op. Gaandeweg heeft hij zich vastgebeten in een aantal zaken en dan waren de slachtoffers voor hem het motief en het middel om zo'n kwestie levend te houden. Het was een breder, internationaal verschijnsel, aandacht voor de slachtoffers: eind jaren tachtig ontstond bijvoorbeeld ook slachtofferhulp. Het is niet bedacht door Peter R. de Vries, maar hij heeft die aandacht wel enorm gestimuleerd. Hij heeft het belang ervan heel snel gesnapt en de politie ertoe gepusht ook meer aandacht voor slachtoffers te hebben. De politie bedacht: daar moeten wij ook wat mee. Begin van de eeuw is toen de familierechercheur opgekomen. Inmiddels is het gewoon een echte functie, er is ook een opleiding voor gekomen aan de Politieacademie.''

Cold cases

Een soortgelijke rol heeft Peter R. de Vries gespeeld bij de fenomenen gerechtelijke dwalingen en cold cases. ''Het is teveel eer om te zeggen dat hij er de uitvinder van is geweest, maar doordat hij zich onder meer met zoveel succes op de Puttense moordzaak stortte, heeft hij laten zien: politie en justitie kunnen zich vergissen; en in sommige onderzoeken geven zij het soms ten onrechte te vroeg op. Zeker tot in de jaren tachtig, begin jaren negentig, was het zo dat de officier soms na een aantal weken zei 'dit heeft geen zin meer' en dan werd de zaak terzijde gelegd. Zo'n afgesloten zaak werd dan hoogstens nog eens opgerakeld als politiechefs met pensioen gingen en er in hun memoires nog even op terugkwamen. Maar niet met het idee de zaak op te lossen. Peter R. de Vries is zich in die Puttense moordzaak met de oud-hoofdcommissaris van Rotterdam Jan Blaauw echt gaan vastbijten. Zij gingen zelf opsporingsonderzoek helemaal natrekken. En dwongen als het ware daarmee de politie dit ook te gaan doen, zeker toen in die zaak bleek dat politie en justitie fouten hadden gemaakt, dat mensen ten onrechte veroordeeld waren. Ook dit was een breder fenomeen, Peter R. de Vries heeft dit niet als eerste gedaan, want je zag het ook in Engeland en andere landen, maar in Nederland was hij wel degene die het aanwakkerde en er met veel publiciteit de nodige druk op zette.''

Robin Hood

Peter R. de Vries ging als journalist verder dan andere journalisten, door zelf ook te gaan opsporen. ''Dat mogen particulieren: ze mogen zelfs in enkele opzichten meer dan de politie. Hij heeft op die manier een positieve, uitdagende rol gespeeld maar ik vind dat hij in sommige opzichten te ver is gegaan. Met iemand bloot te stellen aan publiciteit kan je, hoe goed bedoeld ook, iemand ook beschadigen. Ik heb gemerkt dat Peter R. de Vries onder collega's twee soorten reacties opriep: ergernis omdat hij kritiek uitte op de politie, werkprocessen verstoorde en politiële nalatigheid aan de kaak stelde, anderzijds deed hij wat de politie zelf ook wel zou willen: hij was een soort Robin Hood. Ook politiemensen worden door rechtvaardigheidsgevoelens gedreven. Wat ook in zijn voordeel spreekt, is dat hij echt zorgvuldig werkte. Je hebt ook journalisten die dat niet doen en zich al te makkelijk storten op een slachtoffer of mogelijke dader, maar hij zocht zijn zaken goed uit. Dat is in het vak ook heel hard nodig, want je kan natuurlijk ook flink de mist ingaan. Ik ben volstrekt overtuigd van zijn oprechte motieven, daar twijfel ik geen moment aan. Hij heeft politie en justitie heel veel geleerd.''

Trefwoorden