Lintopdrachten overslaan
Verdergaan naar hoofdinhoud

Essaybundel ‘In naam der wat?’ houdt de politie een spiegel voor

Plaatsingsdatum: 22-10-2021 14:00

Laatste update: 23-2-2022 14:09

In een tijd waarin maatschappelijke vraagstukken steeds groter en complexer worden, wordt van de politie veel gevraagd. Dat roept buiten de politie vragen op, maar ook daarbinnen: wat voor politie zijn we aan het worden, wat voor politie willen we zijn, wat voor politie kunnen we (nog) zijn? Met de vandaag verschenen essaybundel ‘In naam der wat? - reflecties op politie en politiewerk’ geven lectoren en onderzoekers van de Politieacademie nieuwe voeding aan het doorlopende gesprek over dit onderwerp en houden zij de politie een spiegel voor.

Jan Nap, lector waardevolle praktijkontwikkeling, is samen met collega-lector Guus Meershoek initiatiefnemer van de essaybundel, waarvan directeur van de Politieacademie Gerrit den Uyl vandaag het eerste exemplaar uitreikte aan korpschef Henk van Essen. ''Ik ben ook bij het Korps Management Team (KMT) betrokken en daar kwam anderhalf jaar geleden de vraag 'wat voor politie zijn we aan het worden, wat voor politie willen we worden' ter sprake'', zegt Nap. ''Die vraag komt vaker op, maar wordt daarna eigenlijk nooit echt uitgewerkt. Toen heb ik de gedachte ‘In naam der wat?’ geïntroduceerd. Een zinnetje dat ik ook al eens in mijn proefschrift in 2012 had opgeschreven. Het is natuurlijk 'in naam der wet', maar dat is het niet helemaal. Wat is het dan wel, als het niet alleen de wet is? Wat fundeert politiehandelen? Alleen zeggen: wij zijn van de rechtstaat, dat is een te schraal antwoord. Je kunt als politie ook zeggen: wij zijn ondergeschikt aan bevoegd gezag, dus laten we deze vraag maar aan het bevoegd gezag stellen. Maar je moet als professionals je eigen opvattingen hebben over wat goed werk is en wat de politiefunctie is. Dat kan je dan inbrengen in het gesprek met het gezag. Je moet ook terugpraten. Deze bundel helpt daar hopelijk bij.''

Doordacht betoog

De gestelde vraag over de politiefunctie bracht een proces op gang waarin inmiddels meerdere initiatieven zijn gestart om het gesprek erover te voeren, waaronder programma’s, webcasts, een conferentie, een essay over de politiefunctie geschreven door Hans Boutellier. En dus ook deze essaybundel 'In naam der wat'. Nap: ''Ik heb aan de korpsleiding gevraagd of zij de lectoren en onderzoekers wilden uitnodigen om mee te denken over dit onderwerp. Zo is de bundel ontstaan, vanuit de vraag: kun je als lector en onderzoeker eens vanuit je eigen functie nadenken over wat je de politietop zou willen meegeven als het gaat over de ontwikkeling van de politie en de politiefunctie? Vooral vanuit de gedachte om dat essayistisch te doen, dus niet met elke regel een voetnoot en een literatuurverwijzing erbij. Probeer met je kennis en ervaring die je hebt opgedaan op te schrijven wat je mee zou willen geven. Een doordacht betoog, maar niet per se op basis van een onderzoek. Zo heeft een vijftiental mensen daaraan meegedaan. Ik vind het ook mooi dat een paar studenten hebben deelgenomen.''

Doorgaand gesprek

Nap realiseert zich dat de vragen over de functie van de politie niet nieuw zijn. Zo verscheen in 1977 al het rapport ‘Politie in Verandering’ en werd in 2005 de visie op de politiefunctie ‘Politie in ontwikkeling’ gepubliceerd. ''Dit is ook geen vraag die we nu voor eens en voor altijd willen beantwoorden. Het is een vraag die bij je professionaliteit hoort, die je levend moet houden. Nadenken over de functie van de politie, hoe ontwikkelt die zich, antwoord geven in een complexe samenleving, is een permanent onderdeel van politiewerk en leiderschap geworden. We wilden niet een soort groot beleidsdocument maken, we willen het gesprek over de politiefunctie voeden, met allerlei inzichten. Het moet een doorgaand gesprek zijn. Het stolt voor nu dan even in een paar documenten, maar dat betekent niet: we zijn erover uitgepraat. Het is voeding voor het gesprek dat doorgaat.''

Zin in de waan

De bundel is ook bedoeld om even uit de waan van de dag te stappen, de waan waarin de politie zich vaak bevindt. ''De politie is uiteindelijk een noodhulporganisatie, die van klusje naar klusje rijdt. We zijn als politie langzaamaan steeds meer de wijken uitgegaan, er zijn digitale wijkagenten ontstaan, we gaan steeds verder met ANPR-gezichtsherkenning, met sensing. Dat ontwikkelt zich min of meer automatisch in de praktijk vanuit dat direct antwoord geven op die incidentele klusjes. Maar als we er over nagedacht hadden, was het dat dan ook de kant waar we op willen? Gaat het wel goed? Als we er wat langer bij stil hadden gestaan, hadden we het dan ook laten gebeuren dat we uit de wijken wegtrokken? Hadden we de bestrijding van de zware georganiseerde criminaliteit dan misschien anders aangepakt? De gedachte achter deze bundel was een uitnodiging om te proberen los te komen van dat ‘klusjesrijden’ en dieper na te denken over welke kant we op gaan en of we dat met elkaar wel een goede richting vinden. Dus het niet over de waan van de dag hebben, maar bewust nadenken over wat de zin in de deze waan is, of we zin kunnen toevoegen. Misschien kunnen we daarin nog bijsturen.''

Zinvolle praktijkontwikkeling

Korpschef Henk van Essen nam vandaag het eerste exemplaar in ontvangst en schreef ook het voorwoord voor de bundel. ''Hij vond een boek over de politiefunctie een heel goed idee, maar zei ook: er komt toch niet weer een heel dik boek uit met allemaal geleerde taal van mensen die weinig gevoel hebben voor de praktijk? Wij wilden het juist praktisch houden, dicht tegen de praktijk aan. De onderzoekers en de lectoren van de Politieacademie zijn ook mensen die in de praktijk staan. Het is ons te doen om een zinvolle praktijkontwikkeling, niet om hooggeleerde boeken te schrijven voor een exclusief gezelschap. Wij willen dat de bundel betekenis heeft voor de mensen die aan het werk zijn, dat zie je ook terug in de onderwerpen. Burgeropsporing, wat heeft zich in de ondermijning ontwikkeld, wat is de functie van de wijken? We staan even stil bij wat zich in de praktijk ontwikkelt, in de hoop dat het die praktijk raakt. De vraagstukken beginnen ook allemaal in de praktijk. Als Otto Adang schrijft over het ondermijnen van gebiedsgebonden werken, dan is dat een zorg die hij in de praktijk tegenkomt. Zijn essay geeft een stem aan wat agenten en burgers daarover zeggen.''

Doorwerking in onderwijs

Food for thought voor de praktijk dus. Maar ook voor het onderwijs. Nap: ''Het vraagstuk rond etnisch profileren bijvoorbeeld, of de manier waarop het onderwijs met het thema diversiteit bezig is. Ik denk dat deze essaybundel ook echt de onderwijspraktijk raakt. Ik hoop dat er ook vanuit het onderwijs wordt gezegd dat zij deze bundel voor het onderwijs kunnen gebruiken. De artikelen kunnen met de auteurs worden besproken, de auteurs zijn daar zeker toe bereid. Het zou mooi zijn als de bundel niet alleen een doorwerking heeft naar de praktijk, maar ook naar het onderwijs. Je hoeft als docent dan niet de hele bundel te gebruiken, je kunt de delen gebruiken die raken aan wat je interessant vindt en die aansluiten bij het onderwijs.''

Goed gezelschap

Met de bundel wordt de korpsleiding een spiegel voorgehouden. ''Dat is natuurlijk lang niet altijd leuk'', zegt Nap. ''Het is niet alleen maar hosanna wat er in de stukken staat. Als je probeert te laten doordringen wat er allemaal op de politieleiding afkomt, de heel ingewikkelde maatschappelijke vraagstukken, de breedte en de diepte en de ernst en de complexiteit van die vragen, dan kun je wel heel stoer roepen ‘waar gaan we naar toe en wanneer zijn we daar dan en hoe gaan we daar komen’, maar dat is niet reëel. Je moet dat met elkaar proberen uit te zoeken en geen onrealistische dingen verwachten van de leiding. Je moet goed gezelschap voor elkaar zijn. Dat is niet soft bedoeld, maar een erkenning van de complexiteit van de functie. Iedereen is er op uit om de praktijk beter te maken. Wij leveren deze kritiek als ‘critical friend’, met het oogmerk de praktijk een beetje mooier te maken. Ik vind het goed dat Henk van Essen zegt: blijven jullie dat maar doen, deze rol vervullen. Het mag van hem ook een beetje schuren, dat vind ik mooi.'' 

Wederkerig

Je moet als onderzoekers ook niet samenvallen met de politie, vindt Nap. ''Je moet de kritiek durven leveren en er moet over en weer het vertrouwen zijn dat je het doet om het beter te maken. De wens is om als onderzoekers door de politie gezien te worden als critical friends. Ook in die zin gaat het om iets wederkerigs; ik hoop dat wij feedback krijgen op onze bijdragen. Dat vervolgens het kritische iets relationeels en wederkerigs wordt, dat het elkaar aanscherpt in de eigen rol. Dat mensen niet alleen een duim omhoog of naar beneden steken, maar zeggen: ik herken je kritiek, ik zie dat meer zo. Zodat er interactie ontstaat.''

Meer informatie:


Trefwoorden